Ga direct naar de inhoud.

Absurdisme (04-12-23)

Absurdisme

Absurdisme? Nee, ik behoor niet tot die stroming, al heb ik soms wel de neiging. Met name afgelopen 16e juli. Er stond een ziedende zuidwester en dat kon je zien aan de snelheden die de duiven maakten. Tot 2.100 mpm.

Nu vertel ik niets nieuws als ik zeg dat in duivensport een onderscheid wordt gemaakt tussen vitesseduiven, halve Fondduiven en fondduiven. ‘Vitesse duiven’ (‘snelheidsduiven’) zouden slimmere duiven zijn voor kortere afstanden, maar niet sterk genoeg voor verder. Voor verder heb je fondduiven nodig. Die zouden niet slim zijn, wel traag en sterk met veel uithoudingsvermogen. Piet de Weerd noemde ze ‘hangers’.

 PRAKTIJK

In de praktijk blijkt dat ook een beetje te kloppen. De liefhebbers met specifieke fondduiven komen er niet aan te pas op de kortere vluchten. Dat weten ze en daarom klokken ze soms niet eens. 
Veel ‘sprintkanonnen’ daarentegen wagen hun ‘snelle rakkers’ niet op de verdere afstanden, wetend dat ze dat niet aan kunnen.

Zo had je in Riel (Nederland) ooit Jef Schellekens, geducht fondspeler zoals zoon Gerard nu. Van Jef weet ik nog dat die ooit een heel vroege pakte van Etampes, een vlucht van zo’n 400 km. Jef was zo’n doorbrave landbouwer die alleen vrienden kende.
Toen ik hem proficiat wenste met die vroege duif zei hij: ‘Merci, maar jammer voor de duif. Misschien moet hij er wel uit. Eentje die op Etampes al zo vroeg is kan geen goede fondduif zijn.’       

 16 JULI 2023
Terug naar 16 juli. Met die wind zou je zeggen dat je vitesse duiven (snelheidsduiven) zou moeten hebben om uit te blinken. Met 120 km per uur zeker geen fondduiven. Toch zie je bij (grote) fondduiven wel eens dat die op korte afstanden alleen prijs winnen aan hoge snelheden en te kort komen als het ‘zwaar’ is (tegenwind), hoe absurd het ook klinkt.
Zo refereerde iemand naar een ‘grote fondspeler’ die normaal op korte afstanden niet op de uitslag komt en nu wel enkele duiven op tijd pakte. Hij begreep dat niet goed. In Sint Job won Jos Joosen, grote fondspeler bij uitstek, de 1e prijs aan 2.000 mpm tegen ruim 1.000 jongen van Noyon.

 VLAMING

Het is al weer lang geleden dat ik duiven zocht voor de eendaagse fond omdat ik meende dat die van mij dat niet aan konden. Destijds kwam ik vaak in Vlaanderen en hoorde daar veelvuldig de naam Vandenabeele rond zingen. 
Die werd geroemd en verguisd, zoals meestal als iemand te ver boven de rest uit stijgt. Toen al werd er veelvuldig koers gezet richting mensen die ik er van verdacht betere te hebben dan ik.  Enfin, ik met de Amerikaan M G naar VdA en kwam terug met 2 duiven, een ‘zoon Kleinen’ en ‘dochter Picanol’. 
Destijds speelde Koen Minderhoud goed met Klak soort van Tini van Herpen.
Ook Koen wilde ‘verder’, ik wees hem op Vandenabeele en ook hij er naar toe. Heb er later nog gehaald, maar helaas. Die ‘Vlaanderaars’ stelden als jonge duif teleur, tenminste hier, bij Koen maakten ze meteen al het verschil.  

 COR LEYTENS

In die tijd raakte ik ook ‘close’ met Cor Leytens, die nooit geziene uitslagen maakte met de soort van Rinus van Gastel uit Roosendaal. Cor zou die graag kruisen. Met soort van mij bijvoorbeeld. Ik gaf hem 2 duiven en, het is even ongelooflijk als waar, uit de ene kweekte hij een duif die tegen duizenden duiven meerdere eerste won op de vitesse, (ze werd 1e Olympiade duif), uit de andere diens ‘Wereldkampioen’ fond. Zo noemde Cor hem, maar in feite was hij 2e in deze destijds populaire Versele Laga competitie.

De vader had ik gekweekt uit zo’n Vlaming. Tegelijkertijd had Rens v d Zijde uit Den Helder de Nationale Asduif Fond, uit 2 duiven van mij, dezelfde soort.
Maar arme ik, die ‘soort’ had ik inmiddels verwijderd. ‘Wat heb ik gedaan. Waarom zo weinig geduld?’ ging er door me heen.
Dat gevoel werd nog erger toen op Olympiades de naam rond zong van ‘Romario’.
Ook gekweekt uit die Vlamingen en vaak geroemd als de beste kweker ooit voor O L Races.

Maar misschien was het nog niet te laat.

 GERUIMD

Cor was immers een soort vriend, ik naar hem toe met de vraag of ik de vader van diens Wereldkampioen eens mocht zien. Wilde er wel een paar jongen uit kopen. Cor: ‘Die zou je natuurlijk gratis krijgen,  het was jouw duif, maar hij zit er niet meer.’
Hoe, hij zit er niet meer?
Verloren? Roofvogel? Of ‘gewoon’ dood? vroeg ik.
Cor: ‘Niets van dat alles. Ik heb hem naar de poelier gebracht.’
Dit kon niet waar zijn. De vader van de Wereldkampioen naar de poelier? Maar het was geen grap. Cynische grapjes was niet zijn stijl.

 VERHAAL 

Omdat Cor wist dat die soort (als jonge duif!) bij mij teleurstelde vond hij het riskant dat krijgertje van mij op het kweekhok te zetten. Hij moest zich eerst maar eens bewijzen op het vlieghok. Hij moest vooraf natuurlijk wel ‘geleerd’ worden, maar wat een ramp was me dat. Van 4 km. ging hij al verloren en ging enkele straten verder al ergens binnen. Daar zou nog mee te leven zijn als hij, tot Cor zijn grote schaamte, daar geen gewoonte van had gemaakt.   
Als dat geschenk van me ergens een duivenhok zag liep hij daar binnen leek het wel.
Cor nog: ‘Natuurlijk heb ik tegen niemand gezegd dat dat onbenul van jou kwam’.  
Intussen was er, puur per toeval, wel een jong van blijven lopen. Inderdaad, de latere ‘Wereldkampioen’ fond.

 OOK BIZAR

Veel is al gezegd en geschreven over de onverklaarbare verliezen van jongen.
-Wat dorpsgenoot J G mee maakte geloof ik omdat het ooit ook mij overkwam.

Hij was zijn jongen gaan lappen, toen hij terug kwam vlogen ze al boven het hok, hij  wilde ze binnen roepen, maar ze vertrokken om ze, op een paar na, nooit meer terug te zien.

-In het Nederlandse plaatsje Boxtel maken ze het in de plaatselijke duivenclub ook elk jaar dezelfde miserie mee de allereerste vlucht met jongen. Het concours duurt enkele uren, in een naburige plaats, 10 km. verder, enkele minuten, aldus de klaagzang van B v d B elk jaar weer opnieuw.

-Aangaande die verliezen met jongen maakte ik ooit ook iets sterks mee. Ik was de jongen 5 km. van huis gaan lappen. Een bleef er weg. ‘Opgeruimd staat netjes’, dacht ik, ‘als die van zo’n afstand al te dom is om thuis te komen.’ Korte tijd later werd hij aangemeld. Hij zat in Duffel, 50 km. vogelvlucht hier vandaan.
Fatsoenshalve ging ik hem terug halen. Korte tijd later telefoon. Uit Duffel. De duif die van 5 km te dom was om thuis te raken kon zich wel zonder enige africhting oriënteren van 50 km. ‘Leg het maar eens uit’, zei Tijl Uilenspiegel.