Ga direct naar de inhoud.

Empirie - Verliezen (04-12-23)

Een voorzet  

In Nederland heb je het IWB (Instituut Wedvluchten Begeleiding) en de WOWD, die  zich bezig houdt met het welzijn van onze duiven in het algemeen.  
Het IWB adviseert vooral met betrekking tot lossen. Soms een heel moeilijke en ondankbare taak. Toch kan het, ondanks beide instituten, nog behoorlijk mis gaan.


RAMPDAG VOOR VELEN

Zo was woensdag 21 juni in Nederland voor velen weer zo’n zwarte dag zoals die in juni bijna traditie is. Aangemoedigd door het fraaie weer, dit keer niet te warm, was men massaal jongen gaan lappen. Nu pas? Inderdaad. Wegens een vliegprogramma dat zo veel later begint, beginnen veel Nederlanders ook later met lappen.  
Soms pas als de jongen in Antwerpen al op de halve fond ‘zitten’.
Die dag was er voor velen in Nederland ook de eerste mogelijkheid tot leren met ‘de grote mand’. Bijna iedereen kende verliezen, van een paar duiven tot dramatisch. Sommigen de helft of meer en dan moet het seizoen nog beginnen.

VREEMD
Zoeken we al jaren naar de oorzaak van die verliezen, veel wijzer zijn we niet geworden. Er werd nog altijd gegist en gegist.
Was het die dag de wind misschien? Die was Zuidwest, normaal gunstig, maar mogelijk niet als die voor duiven nieuw is en ze alleen maar tegenwind gewend zijn. ‘Mogelijk’ dus.
En wat je vaker ziet zag je ook nu: Er waren er ook die hoegenaamd niets verloren.  
Frappant genoeg soms uit hetzelfde dorp en met duiven in dezelfde wagen als liefhebbers die de helft verloren.
Als dan de een de helft verliest en de buurman hoegenaamd niets zet dat aan tot denken. Vooral als het ervaren liefhebbers zijn die al overvloedig bewezen dat ze weten hoe met duiven om te gaan.

KANSEN
Hier liggen kansen voor mensen die zich het lot van onze duiven aantrekken. Zoals van eerder genoemde instituten.
Als het mij te doen stond zou ik bij zulke toestanden de auto pakken en koers zetten naar beide heren: Naar de liefhebber die geen duiven verloor en zijn onfortuinlijke plaatsgenoot. En ik zou beide dezelfde vragen stellen.  
Wel zorgvuldig gekozen vragen en nadien de antwoorden vergelijken en mogelijk tot conclusies komen.
Zou je dat meerdere keren kunnen doen dan werd je daar misschien wijzer van.
En dat is nodig.
Die verliezen beginnen in Belgie en Nederland dramatisch te worden. Het gebeurt al dat na de vlucht liefhebbers elkaar niet vragen hoe vroeg ze beginnen maar hoe veel duiven ze thuis hebben. En als we een ding niet moeten doen is het stil zitten en accepteren. De enige overeenkomst die ik vond bij veel liefhebbers die amper verliezen kennen is dat ze in het voorjaar hun jongen heel veel vrij laten.    

VRAGEN
Volgende vragen lijken reIevant.  
-Hoe en wanneer het laatst gevoerd werd.

-Hoe vaak hun duiven gelapt waren en over welke afstanden.
-Of sprake is van enige verwantschap bij duiven die makkelijk verloren gaan en die honkvast lijken.

-Hoe laat en hoe lang ze hun jongen aan huis doen trainen.
-Of er een significant verschil is in leeftijd van jongen die wel of niet verloren gingen.   

-Of ze hun jongen tegelijk lappen, in groepjes of een voor een.

-Wanneer ze voor het laatst medicatie hebben toegediend. Welke en hoe lang.

-Of hun duiven in het algemeen veel medicijnen krijgen.

 OVERDREVEN
Overigens hoor je vaak over rampen die dat niet waren. Men kent dat. Bij Piet zijn  om 18,00 u de helft van zijn jongen niet thuis, die zegt het tegen Jan, Jan tegen Klaas en als we twee dagen verder zijn heeft men het nog over ‘de helft’.
Niet beseffend dat er inmiddels veel kunnen zijn nagekomen.   
Als van een snertvlucht laat op de avond meerdere duiven aankomen mag je hopen. De kans is groot dat ze de volgende morgen door blijven vallen. Soms al heel vroeg.  Na 9.00 u moet je niet veel meer verwachten. Vanwaar dat verband tussen ’s avonds en de volgende morgen? Als je ’s avonds meerdere duiven thuis krijgt is dat een teken dat het gros dicht bij huis zit. 

OMGEKEERD

Het omgekeerde is ook waar. Soms gebeurt het dat er van een rotvlucht later op de dag geen pluim meer valt. 
Wees in dat geval niet te optimistisch over aankomsten de volgende dag. De duiven zitten ver van huis.

Je mag nog hoop hebben als de wind draait. Hoewel minder als dat Zuidoostenwind is en ze de Noordzee op zijn geknald, of erger nog, Engeland in.  
De legendarisch 019 van de Janssens ging ooit verloren bij Zuidoostenwind, maar die was niet de zee in of over gedreven.

Louis hield me op de hoogte. Hij was een man die graag naar de telefoon greep, vooral als ze goed gespeeld hadden. Na een slechte vlucht hoorde je hem niet. Niets menselijks was ook hem vreemd.
Toen hij eens op een maandagavond belde wist ik het al. ‘Goed gepakt.’ 
Maar dit keer was het iets anders. ‘Een ramp. De 019 was niet thuis.’
De broers waren er kapot van, maar, aldus Louis toen: ‘Er is nog hoop. Onze Jaan denkt dat die morgen (dinsdag) terug komt.’

Dinsdagavond belde hij weer: Hij was terug. Nadien vroeg ik Adriaan over diens voorspellend vermogen. ‘Eenvoudig’ zei Adriaan. ‘De wind zou draaien volgens Pien en als je ze dan niet terug ziet zie je ze nooit meer.’

 TEKENS        
Er zijn ook tekenen die er op wijzen dat verloren duiven zijn terug gekeerd. Vooral als het weduwnaars betreft. 
Als je na een slechte vlucht met achterblijvers plots een hoop kabaal hoort in je hok, ga gerust kijken. De kans is groot dat een duif terug is die je verloren waande.
Dat is ook het geval als je ’s morgens vroeg een vreemde op je hok of  de superval (spoetnik) ziet zitten.

Duiven die verloren gingen zoeken elkaar ’s avonds op. Ze vliegen maar wat raak en de duif die toevallig het hok weet te bereiken neemt soms een metgezel mee. Die gaat niet het hok in, maar blijft buiten zitten.

Even vrees je dat je door die vreemde op het dak blij gemaakt werd met een dode mus, maar in het hok zie je het. Was die ‘terug komer’ een topduif dan geeft dat een gevoel dat je mee gemaakt moet hebben om het te kennen. Een ‘goeie’ terug krijgen kan meer deugd doen dan het winnen van een eerste prijs.  
Ook nog dit: Jongen die aangemeld werden niet terug halen omdat het dommeriken zouden zijn is een misvatting. Talrijke voorbeelden bewijzen dat.