Ga direct naar de inhoud.

Het vliegt (28-03-23)

Nog steeds is er vraag naar het ‘Janssenbook’, maar dat was kort na uitgave al uitverkocht. Kort nadien kwam een herdruk maar die is ook ‘op’. Boeken over duiven en duivensport die zo snel uitverkocht zijn is vandaag de dag ondenkbaar. Niet alleen vanwege zo veel minder liefhebbers maar vooral door Internet. Waarom zou je nog een boek kopen als je zowat alles wat je wilt lezen daar kan vinden? Hetzelfde probleem met dvd’s.

Trouwens, dat Janssenbook? Als ik er aan terug denk kan ik amper geloven dat het weer zo lang geleden is. Nog geschreven op een typemachine toen ik jonger was dan mijn zoon nu.

 DE AANZET

Alles begon met een afspraak in ‘het oude’ Hotel Princeville in Breda. Een uitgever, tevens duivenliefhebber, had me uitgenodigd.
Hij was er met een jonge dame waarvan ik aanvankelijk twijfelde of het zijn secretaresse was of zijn dochter. Geen van beide, het bleek zijn maîtresse en ik kon dat een beetje begrijpen. Bloedstollend mooi was ze.

Benen tot aan haar oksels, borsten die de strijd met de zwaartekracht nog niet was aangegaan en waarvan er een zelfs dreigde te ontsnappen. Ondeugende ogen die me zo vreemd aan keken dat ik me af vroeg of ze me wilde vermoorden of met me naar bed wilde. Na wat inleidend geleuter ging het gesprek ongeveer als volgt: ‘Ik ben door duivenmelkers benaderd over de mogelijkheid dat jij een boek schrijft.’
‘Een boek?’
‘Ja zo’n ding met veel bladzijden.’
‘Waar zou ik in vredesnaam over moeten schrijven?’
‘Doet er niet toe. De duivenmelkers kopen het toch wel, omdat je naam er op staat. We gaan met het eerste al een bom geld verdienen. Ik geef je 10 procent.’
‘10 procent? We? Het eerste? Laten we niet te snel van stapel lopen’, zei ik.
De rest van de avond ging verloren in een walm van sigarettenrook, wie rookte toen niet(?), en sluikse blikken van mannen naar de voorgevel van het meisje. Anderhalf jaar later was ‘het eerste boek’ uit.
Het ging over de Janssens. Ik gaf het uit in eigen beheer en niet met die uitgever, want 10%? Komaan. Korte tijd later kwamen de Engelse en Duitse edities en nog wat later de Franse, Spaanse, Chinese, Japanse en Hongaarse.
Ik had de smaak te pakken, bleef schrijven, kwam in contact met heel veel mensen en maakte van alles mee.

IRAKEZEN

Vreemd maar juist toen de oorlog daar in volle hevigheid woedde werden er enorm veel duiven uitgevoerd naar Irak. Naar verluidt waren alleen Chinezen en Taiwanezen betere kopers. Een zo’n Irakees kwam hier al wat langer. Aardige man, verhuisde naar  België en vond werk bij een kweekstation.
Nadien kwam hij met een ‘vriend’ die ook in België woonde en hier een hok had. Makkelijk, want daar konden ze de gekochte duiven op onderbrengen.
Ze kochten samen(?) wat jongen en de ‘vriend’ stond er zo op om vooruit te betalen dat ik het vreemd vond. Niet mijn stijl, ik weigerde, maar hij bleef aandringen. Tot ik het beu werd en akkoord ging.

 EN TOEN

Korte tijd later de telefoon. Het was ‘de vriend’.
Hij was op weg naar D in Beerse om er duiven te kopen maar was zijn portemonnee vergeten. Of hij het geld kon komen halen dat hij en zijn vriend hier hadden gelaten.
Natuurlijk, het was toch hun geld.
En zo gebeurde. Weer was het een tijd stil en toen een telefoontje van de Irakees die hier al jaren kwam. Of hij de bestelde jonge duiven kon komen halen. Graag!  
Hij kwam, de duiven werden gepakt, bekeken, goedgekeurd, ingeladen en vervolgens wilde hij diep buigend afscheid nemen.
‘Vergeet je niets?’ vroeg ik hem voordat hij door de poort verdween.
Niet begrijpend keek hij me aan.
‘Afrekenen’, zei ik en maakte het universeel bekende gebaar met duim en wijsvinger. ‘Die zijn toch al betaald?’ zei hij met oprechte verbazing.
Hij werd lijkbleek toen ik hem vertelde dat zijn vriend het geld al had opgehaald.
Hij belde hem maar die verbrak de verbinding. Hij belde vrienden van zijn ‘vriend’, zelfs diens ouders, maar alles vergeefs. Hevig ontdaan vertrok hij.
Een vriend armer.

JAPAN

Twee keer ben ik in Japan geweest. Wat een beschaafde mensen wonen daar zeg. Twee kerels van een jaar of twintig die diep buigen als ze elkaar tegen komen was wennen. Een land zonder criminaliteit eveneens.
Uiteraard werden hokbezoeken afgelegd en telkens was het (ook voor metgezel Bosua) schrikken hoeveel duiven ze daar hebben. Liefhebbers met pakweg 20 vliegduiven, ik geloof niet dat die daar bestaan.
Vooral een bezoek aan Masuda staat me nog bij. Die kocht hier destijds talloze Nationale winnaars, ik was zijn knecht.
Heb voor hem nog veel duiven gehaald bij Jef Kempeneers Nieuwerkerken weet ik nog.
Toen we voor zijn hokken stonden wees hij naar een aantal duiven op het dak: ‘1e Nationaal Sint Vincent, 1e Nationaal Barcelona, 2e Nationaal Dax enzovoorts. Niet begrijpend keek ik hem aan. Duiven die stuk voor stuk een vermogen hadden gekost en daar nu vrij rond vlogen? Toen legde hij uit. 
Het waren stokoude duiven die niet meer bevruchtten. Omdat ze zo toch geen nut meer hadden liet hij ze los. Samen met een partner die daar bleef. De meeste van die ooit peper dure vogels zag hij nooit meer, maar van de duiven die niet verloren gingen deden sommige weer wat ze verleerd leken: Bevruchten! Daar waren geen pillen of spuiten aan te pas gekomen, gewoon los gelaten, vanwege ‘toch niets te verliezen’.

 DE ZOVEELSTE

Begin deze eeuw was tegen X amper te vliegen. Ook omdat hij zo weinig duiven had bleef hij echter onder de radar en vandaar dat je er voor weinig geld kwaliteit kon kopen. Maar dat zou veranderen. Hij kreeg zowaar een Olympiadeduif en daarmee veranderde zijn leven. De kopers struikelden over elkaars benen. Hij kon bijna vragen wat hij wilde, kreeg de duiven niet aan gekweekt.
En al gauw had hij geen vijf kweekkoppels zoals gewend maar tientallen.
Nu hij de kans had wilde hij geen dief zijn van zijn eigen portemonnee.
De resultaten werden wel steeds minder, maar dat kwam wel goed. Dacht hij. Zo pas was ik er weer. Zijn huis opgeknapt, een dure auto voor de deur, waarschijnlijk een vette bankrekening, maar hij zag er ietwat ontredderd uit. Duiven had hij niet meer.        

Zo iets gebeurt trouwens vaker. Mensen gaan goed spelen en krijgen te maken met iets wat nieuw voor ze is: Vraag naar duiven. Dan maar meer kwekers. En nog meer. Tot… het moment gekomen is dat de prestaties zo ver ondermaats worden dat men er niet meer tegen kan en men zich vertwijfelt afvraagt ‘wat er met die goede duiven van weleer gebeurd is’.
Wat je vroeger niet zag was liefhebbers die ‘totaal’ verkopen, ondanks een bescheiden hokinstallatie soms meer dan 800 duiven om enkele jaren later opnieuw met duiven te spelen. Zelfs te verkopen.