Ga direct naar de inhoud.

Een kwestie van mentaliteit

Een kwestie van mentaliteit

 

Nooit zullen mijn clubgenoten en ik het voorjaar van 1993 vergeten.

Een half uur voor het inmanden voor de eerste vlucht kregen we te horen dat we spelen met duiven voorlopig konden vergeten vanwege vogelpest.

We konden en wilden het niet geloven omdat elke logica zoek was.

Want men moet weten dat in mijn dorp ook een Belgische club is, voor hun duiven gold geen vervoersverbod terwijl er een besmetting was in Belgie.

Zo kon het gebeuren dat van liefhebbers wiens hokken tegen elkaar stonden de een wel kon spelen en de ander niet.

Ik herinner me de spoedvergadering van de club nog na het slechte nieuws.

De meeste zaten er ontredderd bij. Lamgeslagen.

Wat voelden we ons in de steek gelaten door alles en iedereen.

 

ANDERS?

'Als de buurman met duiven in een mand over straat fietst mag ik het ook' zei er een.

Maar dat was waarschijnlijk een te revolutionaire gedachte.

Omdat het bloed kruipt waar het niet gaan kan gingen een clubgenoot en ik een pint pakken in "duivenmaatschappij de plezante melker" vlak over de grens op het uur van inmanden.

Een voor een stroomden ze binnen, melkers met manden in alle formaten en de meeste met middeleeuwse constateurs.

Want het was april en dan is men in de ban van de voorjaarsvluchten uit Quievrain.

Mijn maat, hij had nog nooit zoiets gezien, keek de ogen uit.

In het broeierig caf' heerste een sfeer die niet van deze tijd leek.

Terwijl de liefhebbers hun mandjes (12-vaksmanden waren op de vingers van een hand te tellen) geduldig aanschoven schonk de madam aan de toog eindeloze rijen pinten in. Wachtend op de volgende tournee.

Opvallend was het gem'leerde gezelschap.

 

GEMELEERD

De een droeg een kort grijs jasje zoals je die in oude films nog ziet, de ander miste enkele tanden of zelfs een compleet ondergebit, weer een ander droeg een veelkleurige stropdas en was omgeven door een wolk parfum.

Maar allemaal waren ze ongecompliceerd en o zo zichzelf.

Onder dikker wordende rook werd beurtelings gefluisterd en luidop geschreeuwd in dat onvervalste en dus voor mijn vriend onverstaanbare Vlaams.

We zijn op slechts enkele kilometers van huis maar wel in een andere wereld waar mensen van alle rangen en standen elkaar vinden in die onverklaarbare magie die duivensport heet.

"Drie filters" riep ik tegen de madam aan de toog.

'Ik kom er aan' riep ze terwijl ze de andere kant uitliep.

Mismoedig keken we naar het inmanden. Het maakte mijn humeur al even zwart als de koffie die werd voorgeschoteld.

Ik wilde verdomme ook met duiven spelen!

Wat wenste ik dat ik Belg was, ook zo'n joviale zorgeloze levensgenieter die overal de tijd voor neemt.

Want de man die met iets tussen de lippen zat te frommelen dat ooit "een toebak" moet zijn geweest, zijn maat van wie beweerd wordt dat nog nooit iemand hem zag zonder klak met vieze vette rand, die jonge gast in een wolk van parfum, de man met de tandeloze mond en al die anderen, ze leken een grote familie.

Vergeelde duivenfoto's en geroeste bekers geven de indruk dat de tijd er heeft stil gestaan en duivensport tiert er nog.

Was die ooit een middel om de armoede te ontvluchten, de welvaart heeft niet kunnen verhinderen dat duivensport in sommige negorijen nog ongekend populair is.

De madam die koffie schenkt: "Iedereen in het dorp hier heeft wel iemand in de familie die duiven heeft. Al is het maar nen nonkel of nen kozijn."

We geloofden het graag. 
Cafes als deze zie je in Belgie nog overal. Alleen is in de meeste plaatsen geen duivenbond meer thuis.

OVERDREVEN

Aan Belgi' mankeert veel maar ik houd van het land en de taal.

Termen als de gazet, den ijzeren weg, de keef, de nonkel en de gendarmerie daar geniet ik van.

Ik versta de taal en voel me er thuis.

Duivensport mag voor sommige keiharde business zijn geworden, voor de meeste is het nog puur folklore.

De sport van de hesp (ham) en de taart. Van de vroegmis voor de duivenmelkers, de pastoor die zijn preek afrafelt omdat de duiven los zijn en de duivenwijdingen die ook nu nog plaats vinden.

Belgi' is wel een land vol gevaren als je wat al te veel van de sport houdt en zo veel mogelijk wilt spelen.

Het gevaar zit hem in de mogelijkheden tot spel die zowat onbeperkt zijn.

Elk weekend een vlucht uit Quievrain, uit Noyon, een halve fondvlucht en in de zomer ook nog een fondvlucht met jaarlingen en oude apart?

Dat betekent wel heel vaak inmanden, heel vaak klokken halen, heel vaak duiven pakken, heel vaak klokken wegbrengen en... uitslagen betalen.

En dan heb ik het nog niet over de vele vluchten in de week als een of andere heilige wordt herdacht. Maar dat alles leidt wel tot een belachelijke versnippering waardoor je uitslagen krijgt met enkele tientallen prijsduiven en inleggelden die geen enkele Nederlander zou accepteren.

Maar Belgen houden van vrijheid.

Die willen spelen wanneer het hen past en op de vluchten die ze past. Ze houden niet van regels. Ze koesteren hun eigen huis, hun vrijheid en hun pint zoals de Nederlander zijn uitkering en zijn caravan.

 

NIET GOED

Maar dit alles heeft ook zijn nadelen, zoals concoursen met soms geen 20 duiven.

Een hopeloos verouderde internet site van de KBDB een teletekstpagina op tv die soms aangeeft dat duiven nog niet los zijn terwijl de vlucht al dagen eerder plaats vond.

Corruptie, vriendjespolitiek, veel te veel mensen in dienst van de KBDB die veel te veel krijgen uitbetaald.

Omdat het ergens vandaan moet komen veel te dure ringen en zoals gezegd prijzen voor inleg en uitslag die geen Nederlander zou pikken.

Hollandse mondigheid heeft zijn voordelen, Belgische ongedwongenheid evenzeer.