Ga direct naar de inhoud.

Andere aanpak vereist

Terwijl de jongen in Belgie al op 400 kilometer 'zitten' zijn de liefhebbers uit Nederland nog pas aan het 'dragen'.

Eerder hoeft niet omdat wij in Zuid Nederland, ja U leest het goed, pas half juli Quievrain vliegen.

Nogal wat Belgische kampioenen beginnen ook later, deels uit angst voor verliezen, maar ook omdat velen de fondvluchten viseren met hun tweede of zelfs derde ronde.

Of kampioenen dan in mei en begin juni ook zo veel jongen verliezen?

Inderdaad.

Vroeger was dat niet zo, maar tijden veranderden.

 

HEEL VROEGER

Al toen ik 12 jaar was speelde ik al met duiven.

Ik had wel een auto maar dat was speelgoed, de duiven werden opgeleerd met de fiets. Zoals de grote mensen toen deden omdat die evenmin een auto hadden. Begrijpelijkerwijs werd van opleren destijds weinig werk gemaakt.

Die talrijke leervluchten die we nu hebben waren er ook niet en toch was dat geen probleem. Het jonge duivenspel was bijzaak, verliezen kende men niet, ondanks die gebrekkige leerschool.

Als we 20 ringen bestelden begonnen we het seizoen veelal met 20 jongen en daarmee werd meestal ook ge'indigd.

 

EVOLUTIE

Toen, in de 70-er jaren, veranderde alles. Het jonge duivenspel werd belangrijk, voor sommigen zelfs hoofdzaak.

In Nederland hadden we de grote Orleans met ooit 200.000 in concours en er werd enorm gepould.

Meer zelfs dan met oude omdat, zo zei men, met jongen iedereen kans had.

En omdat zoveel gepould werd schudde dat mensen wakker, we kregen de zogenaamde jonge duivenspecialisten.

Naast Orleans werden ook Chateauroux en Bourges razend populair, vooral in Oost Brabant. Liefhebbers als v d Loo, van Herk en zonen, Hanegraaf enzovoorts slaagden er in tot 40.000 gulden (17.000 e) op EEN vlucht te winnen.

De meeste hadden nu wel een auto en omdat er zo veel prestige en geld op het spel stond werd van opleren nu wel werk gemaakt.

Sommigen reden tot 50 kilometer of verder. Dat waren de mannen die veelal ook de lakens uitdeelden maar toen, we spreken begin 90-er jaren, kregen we een vreemd verschijnsel dat voorheen onbekend was.

Massale en raadselachtige verliezen van jonge duiven aan huis maar vooral van lapvluchtjes en de eerste (leer)vluchten.

Zaten de jongen eenmaal op 300 klimeter dan was het met verliezen gedaan.

 

MERKWAARDIG

En er gebeurden de meest merkwaardige dingen:

- Jongen die al een keer of 8 gelapt waren en die de 9e keer weg bleven.

- Jongen die met 40 of zo samen werden gelapt en een voor een thuis kwamen. Wat die bezielde om uit elkaar te gaan zullen we nooit snappen.

- Of zoals wat die man in het Turnhoutse overkwam. Die lapte twee groepjes van ongeveer 60 duiven met een tussenpoos van ruim 5 minuten.

De eerste groep stormde naar huis, de duiven die enkele minuten later werden gelost arriveerden uren later, druppelsgewijs en met verliezen.

- Zeer weinigen ontkomen er aan. Ook de grootste kampioenen verliezen jongen bij de vleet. Ook gezonde duiven want die leren geen jongen op waar iets aan hapert.

- Wat ook vreemd is? Eenmaal augustus/september gaan er geen meer verloren.

Begrijpelijk begonnen velen zich te bezinnen over de wijze van opleren.

Zoals vroeger, slechts enkele keren rijden en de afstand steeds vergroten, kon niet meer, dat was vragen om.

Sommigen leren helemaal niet op, dan kan je ze ook niet verliezen, redeneren ze.

Anderen, vooral in het noorden van Nederland verliezen zo enorm veel duiven dat ze die niet eens meer durven spelen. Hun jongen krijgen wat vluchtjes van kortbij in augustus en september.

Weer anderen gooiden het roer helemaal om.

 

ANDERS

Want waartoe dient dat opleren eigenlijk?

Om jongen de weg naar huis te leren?

Geloof ik amper.

Die kennen ze instinctmatig wat je bijvoorbeeld merkt als je een jonge duif zonder enige voorafrichting per ongeluk inzet of als je een aanvlieger 30 km of verder van je hok los laat met de hoop dat die naar huis gaat.

Vaak zit die dezelfde dag terug op je hok, soms zijn dat zelfs jongen die daar nog maar enkele dagen zaten.

Dat ze van het ene herkenningspunt (bijvoorbeeld een kerktoren) naar het andere vliegen lijkt ook niet juist.

Duiven kunnen immers probleemloos van 300 naar 500 km gespeeld worden.

Waarom leren we dan wel op?

Om ze te doen wennen aan de mand (stress) maar vooral om ze door ervaring te leren de klad te verlaten, alleen te vliegen.

Ik geloof amper dat jongen veel geleerd hebben als je die met 50 anderen pakweg 25 km van huis los laat en die allemaal samen thuis komen.

 

HOE DAN?

Wat ik met het roer om gooien bedoel?

Dat wat de meer wakkere liefhebbers tegenwoordig doen:

Die rijden niet ver maar wel dikwijls.

Ze lossen in kleine groepjes of een voor een en merken dat de verliezen veel minder zijn dan voorheen.

25 Kilometer lijkt ver genoeg zo blijkt.

 

MISVERSTAND

Sommigen halen geen verloren jongen terug omdat die dom zouden zijn.

Geloof ik weer niets van.

Zoals eerder gezegd verliezen ook de grootste kampioenen jongen bij de vleet.

Zo had ik mijn '75' van 1993.

Als jong moest liep ze drie keer op een ander hok binnen. Toen werd ze gespeeld, won 2 eerste en vloog zich vervolgens te pletter.

Van die 'lomperik' stamden af:

- Die superduif van R v d Zande Zeeland (5 x eerste).

- Bubbles, befaamde kweekduivin van Verkerk die winnaars tegen enorme deelname gaf. Ook dat superduifje van Rik Hermans stamt er van.

- De Nationale Asduif 2006 van Maas.

- De Supercrack van H Kennis (5 maal bij eerste 15 van een NPO concours, 2 weken terug nog een 1e van 7,500 duiven van Chateauroux).

- Winnaar van 17.000 duiven bij H Beverdam.

- Meerdere winnaars tegen enorme deelname bij van Rhijn Meeder.

- Stamduivin van Lamers v d Linden.

- Meerdere winnaars bij C Verbree en J Rox.

- De 882, asduif M Brabant op eigen hok en de 8e en 13e Nationaal (z) Orleans.

En zo kan ik nog een tijdje doorgaan. .

Toen hij zo gekwetst aankwam zat ik juist een boek te lezen: 'Wounded Knee.'

 

TOT SLOT

En die superkampioenen die met jongen alles aan flarden vliegen en waarvan ze beweren dat die amper opgeleerd waren?

Ik denk dat het geen super kampioenen zijn maar super leugenaars.

Dus een goede raad:

Doe zoals veel kampioenen tegenwoordig doen.

Rijdt wat vaker en niet te ver.

En heb je tijd genoeg, los ze na enkele vluchtjes in kleine groepjes. Het zal ze meer vertrouwen geven om de klad de verlaten.

Want het laatste onderscheidt de kampioenduif van andere.