Ga direct naar de inhoud.

Niemand zeggen

Het Nederlandse orakel Cruyff heeft destijds wat los gemaakt met zijn uitspraak 'elk nadeel hep zijn voordeel'.

Later zouden op een of andere wijze tallozen zich hierin herkennen en goedkeurend knikken. 'Die Cruyff had gelijk'.

Schrijver dezes is een van die 'tallozen'.

 

PROBLEEM

'Wegens omstandigheden' moest vanaf begin februari de verzorging van de duiven aan anderen worden overgelaten, een niet duivenliefhebber nog wel, maar begin april ging de wereld er anders uitzien en kon ik weer op de hokken.

Met hulp van de buurman zou zelfs gespeeld kunnen worden, ware het niet dat de duiven nog geen mand gezien hadden.

'Geen mand' is overigens een beetje overdreven, welgeteld EEN keer waren ze weg geweest.

Konden zulke duiven ineens mee?

Alle jaren kwam ik goed voorbereid aan de start met duiven die minstens een keer of zes gelapt waren.

Niet ver, tot maar 30 kilometer, maar dat vind ik voldoende, zowel voor oude als jongen.

Voor 9 april werd echter zo'n schitterend weer voorspeld dat ik niet aan de verleiding kon weerstaan en 'graag' zei toen de buurman voorstelde mijn duiven in te manden.

 

WAT TE DOEN

Toch had ik twijfels.

Ik moest denken aan de gestopte clubgenoot J J. Die had goede duiven en begon daar meestal pas mee te spelen als wij al een viertal vluchten hadden gehad.

Hij speelde meteen prima met duiven die slechts 3 keer gelapt waren. Zei hij.

De meeste geloofden hem niet maar waarom zou hij liegen.

Ik moest denken aan mogelijk de beste vitessespelers van Belgie, Stickers Donkers, die lappen in het voorjaar dagelijks als het weer het toelaat.

Ik dacht aan de Nationale kampioen jonge duiven 2010 die ook lapt bij het leven en' ik moest denken aan Daniel en Charel Boeckx Turnhout.

Als Stickers Donkers op de vitesse niet de beste van Belgie zijn dan is Boeckx het waarschijnlijk en' die maakt van opleren weer weinig werk.

Kortom, ik wist het niet.

Alleen dat niet meedoen me helemaal achterop zou doen raken.

Dus gingen die totaal onvoorbereide duiven mee voor een vlucht van 140 kilometer.

 

9 APRIL

Het weer hield zich aan de afspraak, mooier dan op 9 april was amper denkbaar.

En de duiven? Mijn duiven?

Hmm.

Normaal presteren die enorm de eerste vluchten, zeker met zulk weer maar dat zat er deze keer zeker niet in.

Vraag was of het resultaat slecht of heel slecht zou zijn.

Op het verwachte tijdstip kwamen de eerste duiven over.

Ik was zo iets niet gewend, normaal heb ik er enkele voor, maar nu moest ik ruim een minuut wachten.

Toen kwamen er 3, op waarde geklopt dus, en ik keek op het kastje.

Tot mijn verbazing was het witoogje, een excellente duivin, met mooi weer steevast vroeg, er niet bij.

Even later vielen ze dikker, maar geen witoogje.

'Kwijt' zei ik tegen mijn vrouw.

Die moest er om lachen. 'Weet je dat nu al? De prijzen zijn niet eens verdiend.'

'Met zo'n weer wel ja', zei ik. 'Die had er moeten zijn. De jaarlingen met weinig ervaring waren er ook.'

Wat later kwamen Bart van Oeckel en vader Jan de duiven letten. Te laat dus.

'We zagen er vliegen, hard en met die tegenwind heel laag' zeiden ze en toen wist ik het zeker. Mijn beste duif, de eerstgetekende was verongelukt.

En de rest?

Weer hmm. Alles thuis, het resultaat was veel minder dan gewend, maar 16 prijzen van 25 duiven was gezien de voorbereiding ook niet echt slecht.

 

ANDERE WIND

Als er geen wolkje aan de lucht is en het amper waait mag je van een goede duif vrezen dat die ergens tegen geknald is als die te laat is.

Dan is de vraag alleen maar hoe erg.

'Waarom net die?'ging het door me heen.

Toen, maandagavond, zat ze in de tuin. Open gereten kon ik haar oprapen en inderdaad. Ik denk dat mijn geluk was dat de wind gedraaid was naar zuidwest zodat ze zonder al te veel inspanningen wat kon vliegen.

Wat bleek dus?

Bij mooi weer kunnen duiven inderdaad zonder enige voorafrichting ineens met de grote klad 150 kilometer vliegen.

Goed spelen zal er niet bij zijn maar ze komen thuis.

 

SLECHT WEER

Duiven die te laat zijn bij slecht weer is een ander verhaal.

Die zijn niet verongelukt maar zitten ergens waar ze niet thuishoren.

En dan moet je hopen dat de wind zo snel mogelijk draait.

Zijn ze onderweg blijven steken dan naar het zuidwesten.

Zijn ze er met stevige wind van achter over geknald naar het Noord Oosten.

Tref je een rotvlucht met tegenwind en blijft de wind dagen lang noord(oost) dan is de kans op terugkeer klein.

Heel vroeger hoorde ik dat Janeke Janssen van de broers uit Arendonk al zeggen. Ze waren een prima duif verspeeld maar op dinsdag zou de wind draaien. 'Als die goede ooit nog aankomt is het dan' aldus Janus.

En inderdaad. Dinsdagavond belde Louis. De goede was thuis!

 

MOTIVATIE

We hebben het wel eens over motivatie. Dienaangaande is interessant wat die ene keer gebeurde dat ze werden opgeleerd.

Drie duivinnen zaten op jongen, de rest was de dag voordien gescheiden.

Een half uur na lossing leerde een blik op 'het kastje' dat er 3 duiven binnenzaten, uitgerekend die 3 op nest.

Toeval kan dat niet geweest zijn. En dat het de 3 beste waren geloof ik evenmin. Die wilden thuis zijn.

 

JONGEN

Overigens was me opgevallen dat een tiental jongen geen meter wilden vliegen.

Toen ik ze weer zelf kon verzorgen deed ik ze een rood knijpringetje om en inderdaad, het waren alle dagen dezelfde.

Ze aten ook amper en voelden slap aan terwijl aan de mest weinig mankeerde.

Ik heb het enkele dagen aangezien en ze toen verwijderd zonder zelfs de moeite te nemen om te zien welke de ouders waren.

Ik heb er met niemand over gepraat, niet tegen de verzorger die zo zijn best had gedaan en al helemaal niet tegen mijn vrouw.

Of ik dan geen schrik had of er geen bij waren van goede ouders?

Totaal niet.

Selectie kan aartsmoeilijk zijn maar niet als die gebaseerd is op gezondheid.

Dan kan je amper fouten maken.

 

Angst, schrik een goede te verwijderen, overdreven vertrouwen in afstamming en naam is trouwens reden waarom velen geen stap verder raken in duivensport.