Ga direct naar de inhoud.

Wat bij bleef 1

Het lijkt een eeuwigheid geleden dat ik mijn eerste reportage schreef.

In 1974 om precies te zijn.

Ik was nog piepjong, in de avonduren studeerde ik Engels en psychologie (dus nooit liegen tegen AS, die heeft dat meteen door...) en na afloop liep ik wel eens binnen bij Jan Zoontjens Riel.

Jan was een fantastisch mens en een groot kampioen, maar er was EEN probleem.

Nog nooit had de pers enige aandacht aan hem besteed en ik kon zijn frustraties begrijpen.

Ik belde naar het NP Orgaan (soort Bondsblad) en vroeg of ik een reportage kon maken over de kampioen uit Riel.

Ik mocht een poging doen en nadien keek ik elke week uit of die gepubliceerd was. Maar niks, nada, niente.

Ik schaamde me dood en belde naar de redactie. De reportage was daar zo goed gevallen dat die in het kerstnummer zou verschijnen. Zoon Wal moet dat nog weten. .

Het was het begin van een lange reeks.

Ik begon te schrijven omdat ik er plezier in had, omdat ik wilde leren (vooral het hok intrigeerde me) en... met de stiekeme hoop ergens een duifje mee te krijgen.

 

DICHT

Van Jan zal ik niet gauw de hokken vergeten. Die waren pot en pot dicht. Daar kon geen vlieg in of uit.

Tevens weet ik nog wat hij op een avond tegen me zei:

"Blijf schrijven, daarmee zal je ook veel mensenkennis opdoen."

Ik wist niet waar hij op doelde.

Toen verduidelijkte hij zich. Als medium heb je zoveel macht dat je mensen rijk kunt maken. Aanvankelijk zal men je dankbaar zijn maar na een tijdje, als ze je niet meer nodig hebben, zullen velen je gauw vergeten.

Nadien zei Stan Raaymakers me bijna letterlijk hetzelfde.

Als medium heb je inderdaad enorme macht en kan je mensen zelfs schade doen zonder iets te doen.

Door ze gewoon te negeren, hoe goed ze ook spelen.

Nadat ik dat boek over de Gebroeders Janssen geschreven had, ze waren over hun roem heen en hadden moeite jongen te verkopen, besefte ik pas goed wat beide grootheden bedoelden.

 

HOFKENS

"Hmm. Dichte hokken dus", dacht ik.

Maar ook in die tijd raakte ik een beetje bevriend met Gust Hofkens. Ik heb twee keer een verkoping voor hem gehouden, die overigens beide keren flopten, en op diens hokken werd ik in verwarring gebracht.

Die waren namelijk diep en open. Bij koud winderig weer gewoon onaangenaam.

Ze waren al even open als... de hokken van de Janssens.

Die verkopingen van Hofkens werden gehouden in mijn woonplaats Baarle Nassau en ze flopten omdat Gust weigerde geld uit te geven voor publiciteit.

Zo kon het gebeuren dat velen zich voor weinig geld kampioen kochten.

Ik geneerde me zo dat ik mijn commissie weigerde en mocht toen een koppel jongen uit komen zoeken. He zou een van de beste dingen blijken die me ooit zijn overkomen.

 

WOUTERS COREMAN

Enkele bezoeken aan Wouters Coreman, de kampioen uit Langdorp zullen me ook lang bij blijven.

Want waarom liet hij me niet toe op de hokken vroeg ik me af.

Tot ik het ontdekte. Daarop lagen gebroken maiskolven en daarmee kreeg je een fantastisch hok klimaat.

Toen ik zijn "geheim" eenmaal kende was Jos zo gul me wat zakken mee te geven. Ik gooide die kolven op de hokken en dat beviel zo goed dat ik het snel wist: Ik moest er meer hebben, maar... hoe kwam je daaraan?

Toen dacht ik aan Cor Leytens die destijds met jongen dood en verderf zaaide in Oost Brabant. Achter de immense boerderij van de broers had ik nog immensere maisvelden gezien.

Als iemand kon helpen was hij het en ik met een zak gebroken maiskolven naar Middelbeers. Ik toonde de gebroken kolven maar zoiets hadden ze nog nooit gezien.

Het zal niet simpel zijn die te maken zeiden de broers. Eerst heb je de kolven nodig en dan nog een machine om die te malen.

Voor de kolven kon ik aanvankelijk zorgen, voor een "snij machine" zorgden zij.

Sindsdien, ik spreek over 1994, liggen bij hun en bij mij gebroken maiskolven op de hokken.

 

ERIC LIMBOURG

Onlangs schreef ik lovend over diens prestaties. De man heeft momenteel problemen maar dat is mijn zaak niet, als duivenman is het gewoon een fenomeen, hoe je het ook wendt of keert.

In een van de films die over hem gemaakt zijn beweert hij dat ik de eerste buitenlander was die bij hem op de stoep stond.

Het was op een maandagavond en de duiven zagen er niet uit.

Ik durfde er weinig van zeggen, hij was toen al een grote, maar vroeg toch voorzichtig of die duiven het weekend dat volgde mee moesten.

Dat bleek inderdaad zo.

En wat dacht je?

Heel de uitslag "plat" met dezelfde duiven die er vijf dagen eerder niet uitzagen. Hij moet toen al een stuk slimmer zijn geweest dan de meeste.

 

VOETS, KLAK EN HEBBERECHTS

Dan waren er de bezoeken aan de uiterst sympathieke M Voets uit Kessel.

F Aarts Tilburg en ik kochten er een ronde jongen voor een zeer schappelijke prijs en weet je wat Maurice zei?:

"Daar zouden er toch een of twee bij moeten zitten waarmee je vooruit kan".

Geen gebazel over gouden kweekkoppels, gewoon recht voor de raap.

Het deed denken aan Klak.

P v d Loo uit Vlijmen kocht er ooit 4 jongen, die kostten destijds 250 gulden per stuk en toen Piet opwierp dat dat toch flink geld was repliceerde Klak. "Klopt en daarbij komt dat de kans dat er een goede bij zit klein is."

Toen Piet hem vragend aankeek zei Klak: "Ik kweek op elke vier jongen echt geen goede hoor. Dus zou het al heel toevallig zijn als dat nu, bij die 4 duifjes voor jou, wel het geval zou zijn."

Het deed denken aan Chris Hebberechts. Toen ik een keer met een vriend bij hem op bezoek was vroeg die Chris naar zijn beste kweekkoppel.

Chris: "Ik heb eigenlijk geen echt kweekkoppel dat alleen maar goede geeft dus zou ik niet weten welke ik je zou moeten laten zien."

Misschien zijn de zaken daar nu anders, maar... toch.

We leven in de tijd van de pseudo totale verkopingen.

Van een beetje kampioen moet je al gauw minstens 500 euro neertellen om ook maar een pluim te kunnen kopen.

Ik durf zeggen dat nog nooit voor zo veel geld zo veel slechte duiven verkocht zijn als de laatste jaren.

Vraag is voor hoe lang nog...