Ga direct naar de inhoud.

Bij de dierenarts, nou ja (27-10--25)

Bij de veterinair

 

Mijn hond, Carla, zult U niet gekend hebben, maar een gemis is dat niet.
Want soms was het een kreng zoals je er de kampioen in je club geen gunt.
Of je ergste ‘vijand’ niet. Nou ja, ‘vijand’.
Ik voel niemand als vijand. Een vijand ga je haten, dat is iets wat ik iedereen afraad, is slecht voor je gezondheid. Carla was trouwens de naam van een voormalig lief. Daar werden alle honden mee gezegend. Gelukkig had mijn vrouw geen last van het Othello syndroom en had ik in mijn leven niet meer dan drie honden.
Het is allemaal lang geleden. Van voor de tijd dat mijn haar was getransformeerd van zwart naar grijs en zelfs dat niet meer.   
Wat er aan die hond mankeerde?
Die blafte als hij moest blaffen, tot daar alles dus in orde, maar, hij blafte ook als hij niet moest blaffen. Menig bezoeker werkte dat zo op de zenuwen, dat die zelfs het overbekende 'fuck you' gebaar maakte. 
Dat gebaar met de middelvinger is anno 2025 overigens zo oud dat het aan vervanging toe is, maar dat terzijde.
Toen kwam de dag dat hij helemaal niet meer blafte. Zelfs niet als er bezoek was. Een hond die niet kan blaffen vond ik problematisch, dus moest er iets gebeuren.

KNETTERGEK
Ik pakte de Gouden Gids, zocht bij de 'd' van dierenarts en stuitte op dr. Vogels. Leek me een betrouwbare naam voor een dierenarts en ik met Carla naar hem toe.
In de wachtkamer zat nog iemand. Een man met een parkiet.
Carla had geen belangstelling voor hem, noch voor de parkiet, en dat gold ook voor mij. Toch groette ik hem beleefdheidshalve.
'Is uw parkiet ziek?'
'Ik peins het', zei hij met zo'n ongeneeslijk Antwerps accent. 'Hij fluit niet meer.'
'Ach zo' zei ik, 'en wat is de reden?'
'Om dat te weten, ben ik juist hier' zei de man.
Alleszins zinnige praat. ‘Misschien is hij het fluiten gewoon beu' zei ik.
'Onmogelijk. Parkieten fluiten, dat zit in de natuur. En wat mankeert je hond?' vroeg die kinkel.
'Geen idee' zei ik. 'Ik ken niks van honden. Van vogels een beetje.'
'Bij mij is het omgekeerd' zei de man. Toen werd die binnengeroepen en blèèèf maar weg. 'Waar blijft die loser met zijn zwijgparkiet?' vroeg ik me af.
Het kan toch niet zo lang duren om zo'n bos pluimen weer aan het fluiten te krijgen?
Wat ik zou doen? Dat beest een kwaadaardige kat voor zijn kanis houden; hij zou wel gaan fluiten. Toen kwam iemand met een duivenmand binnen.

WEER EEN
Hij keek naar mij en toen naar Carla.
'Is dat Uw hond?' vroeg die.
'Nee, mijn goudvis', smaalde ik. Die had pijn aan zijn rechter oor, ik gooide een bruistablet in het water en toen was het opgelost.
'Opgelost? Waarom zit je dan hier?’ vroeg de man.
'Ik bedoel de bruistablet’, zei ik.
Peinzend keek hij eerst naar mij en toen naar Carla. 'Bijt hij?'
'Jeetje, nog zo een' ging het door me heen. 'Alleen als hij eet en soms in mijn pantoffel' reageerde ik en vroeg 'wat mankeert Uw duif?'
'Geel, ik snap er niets van, het gaat maar niet weg.’
'Laat eens zien?'
'Heb je dan verstand van duiven?'
'Meer dan van honden’, zei ik en bekeek de duif. 'Die heeft geen geel maar difterie. Trouwens geel. Een keer grondig kuren, nadien geregeld gele druppels en je hebt er geen last meer van. En nooit kuren in het seizoen. Dan steek je beter een tablet op.’ ‘Dank je. Ik weet genoeg.’ En weg was ie.

WEER EEN
Weer iemand met een duif.
'Problemen?' vroeg ik.
'Niet echt' zei de man koel.
'Wat doe je hier dan?' was mijn reactie. Hij geeuwde maar begon toch te vertellen.
'Deze doffer komt meestal met een gehavende kop van de vlucht. Zodanig dat ik hem soms twee weken thuis moet houden.
'Wat verwacht je dan hier behalve een forse rekening?' vroeg ik. 'Ik kan je even goed helpen. Doe voor het inmanden wat Haarlemmerolie op de kop of geplette knoflook. Dat goedje stinkt zo dat het af stoot en je duif niet meer gepikt wordt.'
'Zeker weten?'
'Absoluut' Wel niet wetenschappelijk onderbouwd maar in de praktijk bewezen.’
'Dan ben ik weg' mompelde hij en ook hij verdween stiekempjes.
Het leek mijn dag, weer een duivenliefhebber.
'Is dat je hond?' begon ook hij.
'Nee, mijn tuinkabouter. Die heeft keelpijn' sneerde ik, 'en wat is jouw probleem?'
'Ik heb niet echt een probleem maar wil weten of mijn duiven Coli hebben.'
‘Dan kan ik je wel helpen. Je duiven hebben absoluut Coli, dat hebben alle duiven.’
‘Dus kan ik hier eigenlijk niets komen doen?'
'Nog minder' zei ik en weer een visite minder voor de betreffende dierenarts.

VOLGENDE
Het kon niet op. Weer een duivenmelker. Die begon uit zichzelf:
'Ik snap er niets van. Deze duif wil het hok niet uit.’
'Laat eens zien? Misschien kan ik helpen.'
De duif leek kerngezond, maar toen ik op de neusdoppen drukte nieste hij hevig.
'Dat is een soort verkoudheid' zei ik, 'ken je die wattenstaafjes?'
Hij knikte.  'Je moet er eens in diep in de keel steken. Dan kom je bij de larynx uit. Als het staafje bloederig wordt, ben je zeker. Drie dagen twee druppels Baytrill, een half tabletje mag ook, en hij vliegt weer.'
Ook hij hield het voor bekeken.

DE PARKIETMAN
Eindelijk kwam de parkietman buiten. Hij kende iets van honden had hij gezegd. 'Zeg eens, wat denk jij van mijn hond?' vroeg ik.
'Niets mis mee, gewoon oud' zei hij. Dus besloot ik ook maar te gaan.
Later zag ik die liefhebbers weer. De een na de ander.
Ze bedankten me uitbundig en ‘hoe kom je aan al die wijsheid?' wilden ze weten.  
‘Simpel, er zijn nu eenmaal dingen die een liefhebber moet weten’. Daarvoor moet je veel lezen. 'De Duif' natuurlijk. EEN tip kan al waardevoller zijn dan je abonnementskosten.
'Maar jij was toch ook bij de dierenarts' wierp er een op.
'Met die hond ja, want van honden ken ik niets.'
'Abonneer je dan op een hondenblad' reageerde die.
'Hmmm. Geen domme vent’, dacht ik. Omdat deze column 'riekt' naar propaganda teken ik enkel met initialen. Volledige naam is bij redactie bekend. A.S.