Ga direct naar de inhoud.

Duiven met een verhaal (1) 20-04-2020

De droom van elk liefhebber is duiven die presteren als jonge en als oude, bij wind mee en wind tegen, van kort bij en ver af. Duiven die daarbij nog mooi zijn ook en bovenal goed kweken. Edoch, zulke duiven bestaan alleen in onze verbeelding. En in verkooplijsten. Duiven daarentegen waar, om welke reden dan ook, een verhaal aan kleeft, soms leerzaam maar altijd interessant , zijn er volop.

OP EIGEN HOK
Zo had ik zelf niet eens zo lang geleden twee jonge doffers zoals je er zelden kweekt. Ze kwamen uit mijn beste, waren oogverblindend mooi, maar wat vooral telt, ze vlogen buitengewoon. Ik was er zo mee in mijn sas dat ik ze thuis hield als minder goed weer werd voorspeld, of de afstand wat groter werd. Hadden de andere jongen einde seizoen veelal 10 keer ‘mand gehad’, deze twee waren niet meer dan vijf keer gepeeld. Maar er was meer. In de winter zette ik ze apart, kwamen ze als enige niet los uit vrees voor de roofvogel. Toen werd het voorjaar. Na vier vluchten was ik twee duiven kwijt, twee jaarlingen die als jonge duif zo enorm presteerden. Juist ja, die.    

DE KLAREN

Een van de namen die in duivensport zal voortleven zolang die bestaat is die van Desmet Matthijs. De duiven van Valere en schoonbroer Julien hebben met die van tijdgenoten als Delbar, Hector Desmet, Oscar Devriendt en Catrijsse geschiedenis geschreven. De story Desmet Matthijs is de story van die ene duif: de legendarische "Klaren" (46-3060539).  Op 21 jarige leeftijd blies hij de laatste adem uit maar toen al was hij een legende. Hij vloog HaFo, maar die ene keer dat hij fond vloog, Chateauroux Nationaal, werd wel winnend afgesloten.  Was "de Klaren" een begenadigd vlieger, als kweker was hij nog beter. Nazaten als ‘de Genaaiden’, ‘de Rik’ en ‘de Kapoen’ waren fondkleppers uit duizenden en zouden van de naam Desmet Matthijs een begrip maken tot in alle uithoeken van de wereld waar met duiven gespeeld wordt.  Als jong won ‘de Klaren’ geen platte prijs en leek daar ook niet toe in staat. Men moet weten dat in die tijd tentoonstellingen in ‘de Vlaanders’ erg populair waren en Valere Desmet zette ‘die lomperik die geen platte prijs kon winnen" op een show. De keurmeester was kort: ‘Soep.’  Amper een half jaar later begon de loopbaan van een van de beste duiven die er ooit gevlogen hebben. En zijn ouders? Die waren zo maar tegen elkaar gelopen. Doffer ‘toeval’ maal duivin ‘geluk’. Het was overigens de enige echt goede die ze voortbrachten.

 SONY EN KNOOK
Als je destijds over Houben sprak had je het over diens ‘Sony’. Als jonge duif wilde Jef hem verkopen omdat hij ‘nergens op leek’. Omdat hij van goed soort was zette hij hem bij een lot duiven voor een Duitser die jongen had besteld. Die bekeek ze, was tevreden, behalve over die ene (de Sony).  ‘Niks tegen ouwe zin kope’ zei Jef en de koper kreeg een ‘schonere’ duif. Het was een van de beste dingen die hem ooit overkwam. De ‘Sony’ werd nog 2e Nationale Asduif halve fond om over de doorkweek maar te zwijgen.

Iets soortgelijks overkwam Klak met zijn befaamde ‘13’. De vader luisterde naar de weinig welluidende naam ‘Knook’.  Hij kreeg die naam omdat hij ‘totaal geen model had’. Klak zag er weinig heil in, ‘die lelijkerd kon vertrekken’. Maar ook hier geen mens die hem wilde. Het toeval wil dat Klak in dat najaar een doffer tekort kwam omdat de roofvogel er een bij de lurven gegrepen had. Klak had geen keus. ‘Dan die Knook maar doorhouden.’ De vader van een van Klaks beste vlieges ooit. Die dankte zijn bestaan dus aan de roofvogel. De ‘05’ De beste duif die ik ooit van nabij gekend heb was de ’05’ van Vermeulen uit Chaam. Die was mijn buurman. Destijds liep heel het dorp uit om deze wondervogel van de vlucht te zien komen en geen enkele oudere liefhebber in de streek die er niet van gehoord heeft. Hoe die het levenslicht zag is interessant. Vermeulen kocht destijds de beste duiven die voor geld te koop waren en het moet gezegd: Hij speelde enorm.  Zijn kweekmethode was van een verbluffende eenvoud.  De duurste tegen de duurste. Ras tegen ras. Tot dat jaar kwam dat er na het koppelen twee duiven over bleven. Hij had die beide gekregen, de doffer van de Kort Ulvenhout (uit rechtstreekse Janssens, dat wel) en de duivin van zijn zwager, Cees Stabel uit Alphen. Het werden de ouders van de ‘de 05’. Plaatsgenoot H Verheyen zou met een kleinkind in 1976 bij bloedheet weer en tegenwind nog 90.000 duiven kloppen van Nationaal Orleans jonge duiven.  Zelf heb ik nog een broer van de 05 gehad. Die was zo lelijk dat ik even aan de herkomst getwijfeld heb. Vermeulen was goudeerlijk daar niet van, maar ook duiven maken wel eens slippertjes. Vermeulen bezwoer me hem een kans te geven.  Pas toen hij oud en bijna versleten was kweekte ik er jongen uit. Een van de vele fouten die ik ooit maakte.

BOECKX
Het was in 2001 dat Karel Boeckx Turnhout twee formidabele vliegers had. Twee donkere doffers, volle broers. De een werd 1e Nationale Asduif, de andere 4e. Uit zo’n koppel wil iedereen er wel. Ik naar Boeckx toe maar kon niks kopen. Wel ruilen. Hij kreeg van mij van Ace Four, kweekte er een Provinciale Asduif uit en Daniel bracht mij twee jongen uit dat befaamde koppel en ‘had er maar een blauwe duivin bij gedaan’. En U raadt het al, die duiven waar ik mijn zinnen op had gezet, de broers van die Nationale Asduiven, werden ze niet. Wel die ‘toegift’. ‘Goed Boeckxje’ zou ik ze noemen. Die wonderbaarlijke kweekduivin die Jespers v d Wegen hier haalde, Fleur, is een van de vele goede nazaten.

 STABEL
Vader en zoon Stabel Goirle zijn goed aan het spelen, maar wat minder bekend is dat vader Louis ooit een wonderduif had op de grote fondvluchten. Die won op drie opeenvolgende vluchten de 16e Nationaal Bergerac, de 7e Nationaal St Vincent en de 3e Nationaal Dax. En dat was destijds tegen gigantische aantallen duiven. Zo maar gekregen van plaatsgenoot H Verhoeven. Omdat die duivinnen over had in een jaar dat Stabel er te kort kwam. Soms moet een mens geluk hebben. De duif is naar Japan gegaan zoals veel goede fondduiven in die jaren. Chinezen kochten toen bij Natural voor 500 franc stuk. Het was een van de eerste dure fondduiven die geen Nationale winnaar waren die naar het oosten ging. Want hoe was het in die tijd? Voor de winnaar werd enorm veel betaald, voor diens opvolgers was amper interesse, hoewel dat later zou veranderen.