Ga direct naar de inhoud.

In gesprek met Jelle Roziers (10 april)

De uitslagen van vooral Nationale vluchten bestuderend valt op dat de gevestigde waarden steeds minder de dienst uit maken, zelfs in het nauw gedreven. Een jongere generatie, dertigers en prille veertigers, zijn bezig met een machtsgreep. Ze spelen vooral goed met jongen, vaak heel veel jongen en sommige zijn, hoe jong ook, al full prof. Op Internet noemde ik wat voorbeelden van 60-ers en 70-ers die er nog wel staan, maar dat danken aan opvolging, veelal een zoon die even duivengek is als vader. Of erger. Een van die ‘jonge honden’ is Jelle Roziers, uit het Belgische Itegem. Dat Itegem ooit een echt duivennest was zie je aan de talloze lege duivenhokken. Ook Jelle, met op de achtergrond zijn Chinese compagnon Green Xiang, is dus nog jong, enorm gedreven en heel erg beroeps.

 JELLE ROZIERS
Hem horen praten wekt de indruk dat hij nu al door de wol geverfd is. Met zijn 33 jaar al ervaringsdeskundige met een eigen mening en een visie, maar zonder arrogantie of grootspraak. Hij is pas verhuisd en woont nu helemaal ‘op den buiten’ in een knots van een nieuwe woning met daarachter heel veel grond, gekocht door zijn compagnon. Die Xiang moet ook gemerkt hebben wat voor iemand Jelle Roziers is. Enorm gedreven, geen inspanning is hem te veel is om daar de komen waar zo weinig plaats is: Aan de absolute top. Hij praatte de inkt uit mijn pen, een beetje on Belgisch, maar dat werd opgelost door er een van hem te lenen.    

 Jelle Roziers en grootvader

 ROZIERS ALGEMEEN
Hoe ben je in duivensport verzeild geraakt?
Het zou eerder vreemd zijn als ik geen duivenliefhebber zou zijn geworden. Mijn vader, ooms, grootvader, allemaal hadden ze duiven. Als kind kwam ik al op de hokken van Jef Houben, Marien Roybergs, Hubert Schroyens, allemaal familie. Ik krabde er stront, maar wel met oren en ogen open. Ik wilde leren.

 Wat voor iemand is je Chinese compagnon?
Ik leerde die jaren geleden kennen op de beurs van Lang Fang in China. Hij is ook nog erg jong, 39, en treedt op als agent voor Pipa in Zuid China.

Van wie leerde je vooral?
De basisregels leerde ik bij Jef Houben en van mijn grootvader Gust Roziers, een succesvol vitesse speler die, zoals zo velen, later het accent verlegde naar de HaFo. Ook Eddy Noel en Tony Melucci uit Amerika hebben me niet dommer gemaakt.

 
Klopt het dat je full time prof bent?
Inderdaad. Duiven is mijn beroep en dat al sinds 2011. Ik was toen 28.

Duiven als bron van bestaan betekent dat presteren moet. Geeft dat niet veel stress?
Voor mij niet. Weet je wat ik stressvol vind? Elke dag tegen je goesting onder een baas gaan werken.   

Hoeveel duiven heb je nu?
Ik speel alleen jongen. Die zitten er nu ongeveer 200. Kweekkoppels heb ik 50 waaronder 10 van mijn compagnon. Verder nog wat voedsterkoppels.

Blijf je in de toekomst een jonge duivenspeler?
Nee, dat gaat veranderen. In 2018 ga ik proberen er ook met jaarlingen te staan.

DE DUIVEN
Waar kwamen je eerste goede vandaan?
Alles draait hier zo’n beetje om een enkele duif: ‘Queen L.’ Die won de 1e Nationaal La Souterraine, ik kweekte haar uit duiven van grootvader en een duivin van Theo IJskout. Jef Houben himself was zo gecharmeerd van deze duif dat hij voorstelde om aan samenkweek te doen. Dus werd Queen L samen gezet met diens ‘Pinocchio’ en het was bingo. Ik had er goede van en Jef heel goede. Nazaten ‘Queen L’ werden vanaf 2013 2e, 4e, 7e, 13e en 14e Nationale asduif Jonge Grote Halve fond KBDB. Ook de beste, 2e beste en 9e beste jonge duif van Belgie op de zeven Nationale wedstrijden in 2013 stammen van haar.

Recentelijk nog iets goeds bijgehaald?
Eind 2012 bij Bart Geerinckx welgeteld EEN duif en het was een schot in de roos. Zie stamkaart van ‘Seven Junior’. Verder pakt de soort van Eddy Noel van Waasrode enorm op de mijne. Zo is mijn 2e Nationale Asduif een halve Noel.

 Enkele prestaties 2016?
Mijn jongen ‘deden’ op 6 weken tijd 3.120 kilometer. Er werden 416 duiven ingezet waarvan er 262 per viertal wonnen. Het lijkt minder indrukwekkend dan het is omdat we hier niet uitzoeken. Alles gaat de mand in. 167 duiven wonnen per tiental, dat kan al tellen, en in de Fondclub Antwerpen hadden we de 1e, 3e, 4e, 6e en 10e Asduif.

 06/08 Bourges 480 km. National 28.078 d: 2-115-123-125-136-181-186-188-266-313-539-683-693-897-993-994-1086-1305-1355-1386-1390-1409-1641-1654-1796-2062-2180-2221-2638- 51/75)

13/08 Argenton 556 km. National 19.592 d:  32-44-62-65-101-102-122-154-156-157-176-187-239-345-347-464-618-626-637-705-729-895-927-979-1221-1281-1325-1493-1656-1745-1801-…(43/72).

 03/09 La Souterraine 593 km. National 16.613 d. 17-19-48-77-91-111-141-142-150-168-238-241-242-333-347-350-358-385-401-417-440-454-478-496-516-643-645-662-970-1081-1128-1514-1515- (44/63)

10/09 Chateauroux 528 km. National 14.762 d: 8-52-73-96-97-99-100-101-186-206-207-208-270-334-377-435-511-568-587-613-615-632-789-803-853-870-875-902-952-971-975-1132-1200-1201-1473-… (46/60)

 30/07 Vierzon 476 km. Interprovincial 3108 d: 7-8-39-40-41-42-48-53-73-100-104-114-115-138-140-141-146-157-162-171-196-200-207-208-212-302-… (38/81)

20/08 Nevers 475 km. Interprovincial 5.823 d: 16-105-253-280-379-494-504-507-508-509-525-529-534-… (40/65)

Wat was je beste prestatie ooit?
Moet ik niet lang over nadenken. Dat was van een harde Gien in 2014. 40% van mijn ingezette duiven wonnen per tiental.

Union Antwerpen 1.356 duiven: 1-3-4-6-8-11-12-13-14-16-17-18-19-21-24-25-26-31-32-33-36-37-41-42-48-49-50-54-57-67-75-76-79-81-86-86-111-121-127-133-(73/104).

Provinciaal 6.446 duiven: 1-4-5-12-17-22-24-25-26-33-34-38-41-52-58-63-68-84-85-88-97-112-139-140-66-172-175-188-202-240-288-290-304-308-332-332-413-473-505-544-599-636-... (73/104).

SYSTEEM MET JONGEN
Welke jongen presteren hier best? Die van de 1e of 2e ronde?
Door de band die van de tweede en incidenteel zelfs de derde ronde.

Verlies je er ook veel?
Vroeger wel maar de laatste jaren steeds minder. Van ‘lappen’ verlies ik nog zo’n 15%. De eerste Quievrain kost vaak pluimen, maar nadien blijven de verliezen beperkt.  

Een verklaring?
De voornaamste is dat ik steeds minder medicijnen ben gaan geven. Dat leidde tot betere prestaties en minder verliezen. Verder zal ik nooit iets forceren, dus ook geen jongen gaan lappen die er niet klaar voor zijn.  

Haal je verloren jongen terug? Zo ja, wat zijn je ervaringen?
Ik haal alles op. Al is het maar uit fatsoen en respect naar de man die zo netjes was een duif aan te melden. Maar eerlijk gezegd, er zat nog nooit een goede onder.

Wanneer begin je met opleren? Afstanden? Samen los?
Denk dat ik jaarlijks van heel Antwerpen de laatste ben die daar mee begint. Twee weken voor hun eerste Quievrain, half juni, ga ik pas lappen. Drie keer vanaf 5 km en alles samen los. Dan, als ze recht naar huis gaan, worden de afstanden geleidelijk groter. Later wordt de bende gesplitst in groepen van zo’n 30 en nog later in groepjes van 15. Vervolgens een keer of zes Quievrain en dan wordt het serieus.

 Je speelt gescheiden zeker?
Inderdaad ‘op de schuifdeur’ zoals men dat noemt. Daarmee wordt begonnen een vijftal weken voor de eerste national.

 Je zou bij goed weer dagelijks rijden? Praatjes of? Hoe ver rijd je?
Dat doe ik wel degelijk. Hoe ver hangt af van het weer. Durf tot Quievrain te gaan.

Hoeveel nationals vliegen ze? Rijd je dan tussen in ook nog?
Ze vliegen alle nationals. In 2013 waren dat 7 vluchten op rij. En inderdaad, ook dan wordt tussen de vluchten in gereden. Zelfs na een harde vlucht gaan ze 3 dagen nadien weer de korf in voor een afstand van zo’n 50 km.

Dat vergt wel heel veel van jou en je jonge duiven.
Niets voor niets. Als ik er niet in geloofde deed ik al die moeite niet. Weet je, in 1998 speelde ik samen met grootvader. De jongen werden toen veelvuldig een voor een gelapt. Je kan niet geloven hoe die presteerden. Zelfs met oude kan je het verschil maken. In 2004 verzorgde ik de duiven bij Hubert Schroyens. Ik bracht ze elke dag weg. Hij maakte een superjaar. Jongen kunnen veel hoor. Behalve de Nationals en al die vitesse en kleine HaFovluchten vliegen ze hier ook nog de Interprovinciale vluchten en Gien.

 Recupereren wordt dan wel heel belangrijk zeker?
Tuurlijk, en daarmee help ik ze met Proteïne van Backs, Avipharm van Rohnfried en Recup van Schroeder. Ook veel omega olie.

Roziers en Houben

 MEDISCH
Kom je vaak bij de dierenarts?
In het seizoen wekelijks. Meestal is dat naar dr. Schroeder, maar ook dr. De Weerd Nederland wordt bezocht en voor ‘een snelle controle’ ga ik naar dr. Mortelmans.

Wat doe je blind?
Helemaal niets. Ik spendeer mijn centen liever aan een consult dan aan medicijnen die ze niet nodig hebben.

 Behandel je tegen paratyfus? 

Daar ben ik in 2007 van af gestapt. Ik vaccineer wel. Moet wel zeggen dat ik ze elk jaar grondig laat onderzoeken in een labo.

 Ook last van Adeno en one eye cold?
Ja, beide lichtjes. Elk jaar hoogstens twee doden en de problemen worden elk jaar minder.

VOEDING EN STUFF
Iets bijzonders te melden over voeding wat je onderscheidt van de meeste? En geloof je in opvoeren?
Weet je, ik voer al elf jaar Matador en voel me er goed bij. Of het noodzaak is weet ik niet, maar ze worden naar een vlucht toe inderdaad opgevoerd.

 Vitamines?
Jaren geleden. Ik geloof wel in aminozuren en dus proteïne en olie.

Nog meer supplementen?
Bij twee nachten mand proteine en olie. Ook pro biotica, Avidress plus, Avipharm en Belgasol.  

Welk ervan zou je niet willen missen?

Belgasol of Avipharm. Dat zit hier na elke vlucht verder dan 400 km in het water.  

HOKKEN
Je bent al jong erg ervaren omdat je op meerdere tophokken verzorger was. Dienaangaande iets wijzer geworden met betrekking tot hokken?
Wat ik vooral leerde is hoe belangrijk droogte is. Mijn hokken zijn daarom uitermate goed geïsoleerd. Ook de maiskolven op de bodem, die ik uit Nederland laat komen, helpen. Verder is belangrijk dat de lucht onder de hokken door kan. Ook zuurstof is belangrijk. Anders dan bij Houben en Schroyens ben ik voor veel lucht. Die mannen hadden ongetwijfeld goede hokken maar ik werd er benauwd op. Hier zijn volières voor de hokken.

Veel specialisten met jongen maken niet schoon. Anderen verwarmen. Jij?

Op de bodem liggen dus maiskolven. Verwarmen heb ik wel gedaan, maar ben er van terug gekomen. In mijn eeuwig zoeken naar nog beter heb ik letterlijk alles geprobeerd. Alleen daarvan leer je.

 ROZIERS ALLERLEI
Maak jij je als beroeps geen zorgen over de terugloop?
Dat valt hier nog best mee hoor. (Vervolgens noemde Jelle wat namen van vrij jeugdige liefhebbers. Veelal streekgenoten. Allemaal erg gedreven, met veel duiven en onder hen meerdere ‘profs’).  

Dat spelen met veel duiven frustreert ‘de kleine man’. Begrijp je zijn gevoelens?
Niet echt. We leven in een vrij land. Iedereen doet wat hij wil en zou veel duiven gezond houden niet moeilijker zijn? Met weinig duiven kan je ook een hoger prijspercentage spelen.

 De meeste sportgenoten zijn van een oudere generatie. Ik zie die nog niet zo dikwijls zo veel duiven inladen en er zo ver mee rijden als jij doet. Als dat werkelijk een voordeel is, gaan die dan niet afhaken?
Wat ik doe zouden de meeste ook kunnen, maar ze hebben het er niet voor over. Ze worden makkelijker. In Amerika zag ik 80-ers nog werk maken van trainen. Nogmaals, dit is een vrij land.

 Heb je een speciaal doel voor ogen?
Worden als Jef Houben. Aan de top komen en er blijven. Jef was mijn ‘role model’. Als melker en ook als mens. Ik ben die familie veel dank verschuldigd.

TOT SLOT
Met Roziers praten geeft nooit de indruk dat hij een Belg is van nog maar 33. Hij heeft over alles een doordachte mening. Dat hij een Nederlander over de vloer had zal hij geweten hebben. Thuis vond ik immers de van hem geleende pen in mijn vestzak. Of je als ‘gewone man’ moedeloos moet worden met sportgenoten als hij? Geenszins.

-Hij geeft veel supplementen maar zonder kan ook.

-Wekelijks naar een dierenarts? Hoeft ook niet.

-Met weinig duiven kansloos tegen mannen als hij? Streekgenoot Daniels bewijst het tegendeel.

-Is dagelijks ‘rijden’ noodzaak om op de nationals uit te blinken? Nick en Roger Thijs weten beter.

De jonge Jelle uit Itegem, hij is al over heel de wereld geweest, is een exponent van een nieuwe generatie die er zit aan te komen of al gevestigd is. En het stoffige imago dat duivensport heeft eens deftig opschudt.

Hoewel hij vlot praat is hij geen ‘dikke nek’. Vindt zich nog geen topper maar wil er wel een worden. Veel is daar niet meer voor nodig. Hij schurkt er tegen aan.