Ga direct naar de inhoud.

In gesprek met Rik Hermans (6 jan)

In gesprek Rik Hermans

 Het moet nu 2 jaar geleden zijn dat we in Sint Job deden waar veel duivenmelkers bij een glas bier goed in zijn: Over andere duivenmelkers praten. Wie in Antwerpen de beste was op de kleine fond, daarover ging de discussie. Geerinckx of Roodhooft scoorden het hoogst.

‘En Daniels dan?’ reageerde ik. Enkele weken nadien zagen we elkaar weer. Inderdaad, Daniels! Die was mogelijk nog beter. Iets wat Andre uit Pulderbos nadien trouwens zelf ook vond. ‘En er is nog een aan het komen’ zei een tafelgenoot. We keken hem vragend aan: ‘Rik Hermans’ zo luidde het. De man had een vooruitziende blik. Rik deed in 2016 voor niemand onder in deze spelsoort. Zelfs niet voor de allergrootste.

 DE ZOON VAN
Rik, de zoon van, is dus een jonge Noorderbuur die zich in 2005 in Pulle vestigde. In Nederland had hij al erg jong bewijzen van kunnen geleverd met jonge duiven en hij twijfelde geen moment: Nu wilde hij ook in België zijn kunstjes gaan vertonen. Hoe kon het eigenlijk anders. Hij had heel zijn leven niet anders geweten dan duiven, duiven en nog eens duiven. En het moet gezegd, in België werd de weg omhoog wel heel snel ingezet. Tot ‘nog hoger’ amper kon en dat was in het voor hem gezegende jaar 2016. Maar er is nog iets. ‘De zoon van’ runt met vader dit blad, beide organiseren verkopingen en zijn actief in de duivenhandel. Dus zeker iemand die iets te zeggen heeft. Maar laten we eerst eens zien hoe goed hij werkelijk is.

  PRESTATIES
Een summiere opsomming maar dan wel op het allerhoogste niveau:  

1e Nationale Asduif jong in Nederland WHZB 1997.

2e, 6e en 7e Nationale Asduif jong WHZB 1999.

1e Belgische Olympiadeduif jaarse Poznan 2011.

1e Nationaal Bourges 24.676 oude in 2011.

1e Nationaal Chateauroux 25.710 jaarse (snelste 44.314 duiven) 2015.

1e Nationaal Bourges 28.078 jonge in 2016.

 RIK HERMANS ALLERLEI
Vertel eens iets over je eerste jaren in België, Rik.
In augustus 2005 verhuisde ik met mijn gezin. We kochten het huis in Pulle waar ik nu woon en dat door buurman Danny Van Dyck volledig is gerenoveerd. Het hok werd een kopie van dat van Kees Bosua Nederland. Eerst kwam er het hok voor jongen, in de winter van 2006/2007 het deel voor de oude. Vanaf het begin heb ik me toegelegd op de “nationale vluchten” al was het aanvankelijk alleen nog Bourg es in mei en later Bourges 11. Geleidelijk echter werden ALLE Nationaals hoofddoel. Met jongen ging het al meteen goed, en het jaar daarop met de jaarlingen op Bourges I (mei 2007) was ik de eerste van België met 3 duiven op de uitslag. Vooral op Bourges was ik vaak succesvol.

 Dat kan je wel zeggen ja. Laat eens horen:
Wel dat was dus van Bourges I (mei) alleen:

2007 : 47-53-58e Nat. 9021 d.

2010 : 24-25-29e Nat. 22.476 d. met 2e, 1e en 3e getekende op 27 seconden met dus een landelijke lossing. .

2011 : 1-9-12e Nat. 24.676 oude

2014 : 6-7e Nat. 22.663 oude

2015 : 18-25-28-76-130-152-219-559-608e Zone. 7739 jaarse Ik won toen 11 op 11 maar de weken ervoor en erna waren nog beter.

2016 : 51-70-144-158e Nat. 19.736 oude

            8-32-56-100e Nat. 19.889 jaarse

Het laatste speerpunt is Argenton in augustus, de oude en jaarse zitten dan op een jong en daarop speel ik ook vaak fantastisch.

 

 Was er een groot verschil in mentaliteit met je geboorteland of viel dat mee?
Ik heb me snel aangepast. Je moet weten dat ik sinds mijn 15e al veel in België was als ik meehielp op de verkopingen van “De Duif” en later ook op kantoor. Het spel is toch wel anders dan in Nederland. Veel liefhebbers hier rijden 2 lokalen voorbij om 3 dorpen verder te gaan spelen, iets wat in Nederland niet kan. Het kunnen kiezen welke vlucht je speelt vind ik overigens wel een grote plus.

 Je moet een Gouden Kweekhok hebben. Wat zijn daarop momenteel de vaandeldragers?
Onze stamvader is de “Propere” (06-441). Zijn nazaten wonnen o.a. 1-1-2-4-4-5-5-5-6-6-7-8e Nationale Asduif KBDB naast de prijzen 1-2-2-3-6-6-7-13-13-14e enzovoorts Nationaal. Hij heeft tot 2015 bevrucht. Dient wel vermeld dat we onze goede vliegers nooit verkochten. Ook daardoor kon ik 5x top 66 nationaal Bourges en zelfs 7x top 50 nationaal La Souterraine winnen met jongen in 2016.

Maar er is natuurlijk meer dan de ‘Propere’.
Uiteraard. De basis vormen eigenlijk twee zonen van de “Kannibaal” van Dirk Van Dyck en twee broers van “Golden Lady” van Koopman.

Daarnaast is er de inbreng van “Fieneke 5000” Flor Vervoort. Van haar hadden we een broer, een zus en een zoon gekoppeld met haar eigen vader. Ons beste kweekkoppel ooit is “Jaarling Dondersteen” (zoon “Dondersteen”) x “Janssen Duivin” (direct Gebr. Janssen). Nazaten in 3 generaties wonnen meer dan 100 eerste prijzen en toen ben ik gestopt met tellen. Ook de eerder vermelde “Propere” is een kleinzoon van dit koppel. “Friendship”, de 1e Nationaal Chateauroux een achterkleindochter. Toegegeven, erg ver maar het zit er wel in.

Versterking kwam er nadien van Eddy Janssens, Kees Bosua, G&S Verkerk, Jos Van der Veken, Marina Van de Velde, William Luyten en Dnny Van Dyck. De vader van zijn beroemde “Kanon” is overigens een zoon van onze “Propere”. Meer recent werd nog gewinkeld bij Jan Hooymans Nederland uit “Harry” x “Last One”. Dat was de laatste dochter van ons stamkoppel “Jaarling” x “Janssen”. Ook lukten we met duiven van Comb. van Wanrooij en Willem de Bruijn. Eigenlijk proberen we ons elk jaar te versterken maar natuurlijk lukken we niet met alles.

 Welke durf je NU je allerbeste kweker noemen?
Dat was dus de “Propere” voor de toekomst denk ik dat “Athena” onze nieuwe stamduivin gaat worden. Die vloog zelf formidabel en is inmiddels moeder/grootmoeder van meerdere goede. Onze 1e Nationaal Bourges 28.078 jonge is er een dochter van!

 Jarenlang hadden jullie alle topverkopingen. Maar tijden veranderden. Omdat jullie ook nog eens moesten zorgen voor een goed duivenblad en je niet alleen bezig hield met verkopingen zochten velen dat nieuwe medium, internet dus, om mee te verkopen. Hoe voelt dat?
Wij hebben nooit de intentie gehad om het monopolie te krijgen of om de grootste te zijn. We kijken ook niet naar anderen. Wat telt is dat wij en onze klanten tevreden zijn. Rijk zullen we door verkopen nooit worden, maar daar streven we ook niet naar. We komen niets te kort en zo lang we ons werk ervaren als een hobby zijn we meer dan tevreden. Dat laatste ook zeker over onze paradepaardjes “Golden 10” en de “Gouden Duif”.

 Stierenkweek en K. I. zijn omstreden. Heb je hier ervaringen mee?
Pa heeft er nooit van willen weten en aangezien onze meeste goede duivinnen zijn, is dit niet ook niet relevant.

Je moet al op heel wat tophokken geweest zijn. Wie maakte als liefhebber indruk?
Moeilijk. Iedereen heeft zijn eigen manier van werken, denken en doen. Ik was als 16-jarige zonder enige kennis van duiven op “stage” bij Jos Thoné en Dirk Leekens en heb daar veel van de basisprincipes opgestoken. Tegenwoordig krijg ik regelmatig advies van de Nederlandse vrienden Kees (Bosua) en Willem (De Bruijn).

 Had je ook een leermeester?  
Mijn vader. Dagelijks bellen we en in het seizoen gaat het over de eigen duiven. Als het even kan, korft hij mee in en hij komt quasi wekelijks letten. Veel lezen doe ik niet. Natuurlijk “De Duif” en verder is pa een wandelende duiven encyclopedie. Op medisch vlak vertrouw ik volledig op Rob Hoekstra.

 De Belgische duif zou haar superioriteit kwijt zijn en de Nederlandse duiven vanaf 400 km zelfs beter. En men verwijst naar eenhokwedstrijden. Jij moet hierover mee kunnen praten. Doe eens.
Mijn oude basis komt uit België, de laatste jaren haalden we inderdaad met succes vooral duiven in Nederland bij, waarvan velen (behalve Verkerk) toch minstens deels stammen van Belgische duiven. Als we toch vergelijken is het meer zinvol te kijken naar verschillende systemen dan kwaliteit. Een Belgisch tophok zou in Nederland al gauw top zijn en omgekeerd. Ik ben benieuwd wanneer het eerste Nederlandse tophok met een “dependance” in België aan de nationals gaat deelnemen. Mogelijk al gauw gezien de vele beperkingen in Nederland met slechts 5 a 6 dagfondvluchten en met jongen nog amper spel.

Een van de vele superduiven van Rik Hermans. Deze komt 'toevallig' uit een duif van mij.

 

 Je verkeert in de mogelijkheid om, zoals anderen, ook met 50 of meer oude duiven te spelen. Gaat dit mogelijk nog gebeuren?
Zoals het nu gaat, met minder duiven dus, bevalt prima. Waarom dan veranderen?

Je moet, ondanks je jeugdige leeftijd, al heel wat mee gemaakt hebben. Wat heeft je in je liefhebbersbestaan enorm aangegrepen en/of teleurgesteld?
Ik onthoud vooral de positieve dingen, de voldoening na een geslaagde vlucht, de vele anderen die met onze duiven lukken, en de reacties die ik krijg de dag na de Gouden Duif. Als ik dan toch iets moet noemen: Na een fantastische Bourges in 2011 met 1-9-12e Nationaal raakte ik 6 van mijn 15 doffers kwijt van Chateauroux. Vanwege een “verkeerde mand op de wagen” bij grote hitte? Ook Roodhooft raakte van die vlucht ongewoon veel duiven kwijt en vreemd bij hem nagenoeg allemaal doffers. (noot. Zelf herinner ik me een desastreuze uitslag van Vercammen. Ook toen moet er iets geweest zijn. Wat, zullen we nooit weten).

 Heel België meent dat je hier in de goal ligt op jouw specialiteit. Dus bevoordeeld bent door de ligging. Streekgenoten denken daar natuurlijk anders over, behalve Roodhooft. Hij is een van de zeer weinigen die ik ooit heb horen zeggen dat hij mogelijk ook goed ‘ligt’. Hoe denk jij hierover?
Zandhoven ligt midden in Antwerpen ... Antwerpen ligt in het midden van België. In theorie zou je dus nooit echt goed en nooit echt slecht liggen. Toen ik in 2011 Bourges won lagen we inderdaad erg goed, eerst wind op kop en halverwege draaide de wind, hadden de duiven die mee.

Als Antwerpen “slecht ligt” nationaal ... moet je je niet spiegelen aan nationale uitslag maar de provinciale. Toch gebeuren soms vreemde dingen. Van Chateauroux 2015 had ik nooit verwacht dat wij in Pulle zouden kunnen winnen . Van Bourges 2016 met die westenwind vielen de meeste vroege duiven oostelijk van ons. Toen we dit huis kochten heb ik geen seconde aan de ligging gedacht en ik maak me daar nog altijd niet druk om. In duivensport is het ‘heden ik morgen gij’ met dat wisselende weer van hier.

 Je specialiteit is de kleine fond. In deze streek zitten nog vele pure vitessers. Veelal vrij onbekend maar wel met goede. Zouden hun duiven 600 km en meer aan kunnen? 
Voor de meeste duiven mag dat geen probleem zijn, mits enkele jaren spelen en selecteren en een goed systeem (eventueel aangepaste voeding).

Wat vind je tof aan het werken aan een duivenkrant?
Veel contact met mensen, en de waardering die je regelmatig krijgt.

Is er een moment in je duivenleven dat je tot in lengten van dagen bij zal blijven?
Het moment dat ik “Cow Girl” van Bourges thuis zag komen. Ze kwam van de verkeerde kant, van André Roodhooft zogezegd, die Nationaal uiteindelijk 5,5 seconde te kort kwam voor de zege.

SPEL MET OUDE
Hoeveel duiven heb je nu?
Speel al jaren met 20 doffers en 20 duivinnen en zo’n 80 a 90 jongen.

Ik meen dat je de oude ‘totaal’ speelt? Van Nederland over komen waaien zeker. Welke zijn de beste, doffers of duivinnen?
In de beginjaren had ik heel goede doffers. Daarna waren duivinnen zo veel beter dat ik na 2015 overwoog zelfs met doffers te stoppen. Gelukkig heb ik dat niet gedaan, want de jaarling doffers deden het in 2016 weer behoorlijk. Eindelijk. Maar door de band zijn de duivinnen beter, iets wat merkwaardig genoeg niet geldt voor jongen. Althans niet hier, ofschoon de Nationale winnaar Bourges toch een duivin was.

 De focus ligt hier op de kleine fond. Wordt er naar gestuurd om dan pas vorm te hebben? Ofwel, vertel eens over de voorbereiding op de Nationals.
De duiven hier worden pas half maart gekoppeld. Na ongeveer een week broeden begint het weduwschap en wordt de training opgedreven. Vanaf Bourges wordt slechts eenmaal daags getraind omdat de duiven (vooral de duivinnen) dan (bijna) wekelijks meegaan. Ook op medisch vlak wordt er wel wat rekening mee gehouden. De duiven “zuiver zetten” voor het seizoen vind ik onzin. Ik ga naar de dierenarts en als een duif niets mankeert, moet je niets geven. Mankeert ze wel iets, dan grijp ik in, altijd op advies van de dr. Rob Hoekstra, de maat van onze pa. Probeer zo’n kuur, zowel bij oude als jongen, wel uit te stellen tot 10 a 14 dagen voor Bourges. Toen ik in 2015 Chateauroux won (begin juni) hadden de duiven sinds augustus het jaar daarvoor niets meer gehad. Vanaf de eerste halve fondvlucht wordt hier altijd op dezelfde manier getoond voor inkorving. Ik sluit ze drie kwartier op in de broedbakken. Makkelijk pakken en ze worden rustig.

 Kan je met jaarlingen die als jong niet meer dan Noyon vlogen ook uitblinken op de Nationals? Interessant voor Nederlandse abonnees bij wie het jonge duivenspel steeds meer beperkt wordt.
Als je naar Bart Geerinckx kijkt, moet dat kunnen. Zijn jaarlingen presteren meestal vrij snel terwijl die als jong naar Belgische begrippen weinig gespeeld worden. Ook Verkerk speelt zijn jongen niet overdreven maar die presteren als jaarling ook direct. Zelf verkies ik ze als jonge duif 3 a 4 nationale vluchten te laten vliegen. Daarom misschien dat ik amper oude kwijt raak, met uitzondering van 2016.

 Wordt van opleren veel werk gemaakt?
De oude/jaarse duiven worden voor het seizoen 4 a 5 keer weggebracht tot 40 km. Daarna wordt er niet meer mee gereden tot ze op nest zitten eind juli.

Mensen zien hier wel eens een ballon. Is trainen zo belangrijk?
Iedereen ziet graag dat de duiven bij het loslaten een half uur of langer wegtrekken. Ook ik vind trainen belangrijk. Daarom laten Danny en ik onze duiven samen los, zodat de groep groter is en makkelijker traint. In 2016 trainden vooral de duivinnen moeizamer dan andere jaren, maar dat was aan de uitslagen niet te zien. We gebruiken beide een ballon gevuld met helium die zo’n 2-3 meter boven het hok hangt. De duiven kennen dat en blijven vliegen zo lang de ballon er hangt. Tenminste als er basisconditie is. Zonder dat kan je wel 10 ballonnen zetten, dan zoeken ze het elders. Zeker hier naast een school met veel hoge en lange daken.

 HOKKEN
Kom je op de hokken van Rik dan vraag je je nogmaals af of we niet te veel belang hechten aan het onderkomen van duiven. Of dat niet te vaak gebruikt wordt als excuus voor falen, want simpeler als in Pulle is amper denkbaar. De hokken zijn vrij diep en vrij donker en van boven dicht. Er voor is een volière waarin de duiven kunnen verblijven als ze willen. Meestal is dat zo en zitten ze dus buiten. Geen automatische luchtafzuiging, geen gekunstelde luchttoevoer, geen verwarming, zelfs wordt amper schoon gemaakt. Op de bodem ligt een dikke laag maiskolven, de meeste niet eens gebroken op de schabjes een dikke laag mest. Verzorgen in de winter is hier een kwestie van 5 minuten, aldus Rik. Ik geloof het graag en ook als hij zegt: ‘Van hokken heb ik allemaal geen verstand.’ Ten bewijze een ander vlieghok waar het boven de koppen van de duiven open is! In prestaties merkt hij geen verschil.

 

 

 

 MEDISCH EN VOEREN
Iets speciaals te melden met betrekking tot voeren?
Voeren doe ik vooral op gevoel met de verschillende Plus-mengelingen van Versele-Laga. Als het even kan die met zwarte maïs (Black Label). Ik voer bijna altijd volle bak, zeker in het vliegseizoen. De duivinnen mogen dan een half uur eten en dan gaan ze naar het rusthok. Gaf ik wat te veel voer dan blijft het liggen. Dat is de volgende voerbeurt wel op. Bij de jongen in volle seizoen idem dito.

 Worden de beste jongen hier ook de beste oude? En durf je jongen door houden die slecht presteerden?
Je moet selecteren op de vluchten die je wil spelen. Bij mij zijn dat de nationale vluchten. Dus kleine fond of grote halve fond. Wat ik wil zeggen blijkt uit onze Athena. Tot La Souterraine vloog ze amper een “plat prijsje”. Van Bourges en Argenton miste zo ook en zulke zouden bij de meeste al lang vertrokken zijn, laat staan dat er nog mee gespeeld werd. Maar ik had vertrouwen en dat heeft ze niet beschaamd. Daarna won ze immers 12e Nationaal La Souterraine, 12e Nationaal Gueret en ook als jaarling vloog ze fantastisch. Ook Cow Girl, Charlene en Isis vlogen als jong matig om later toppers te worden. Maar dat zijn uitzonderingen. De beste oude waren meestal ook goede jongen. Veel selecteren hoef ik hier nooit, als je met hoogstens 80 jongen begint en de meeste ook nog eens drie of vier nationaals moeten vliegen selecteren ze zich zelf voor een groot deel. Wel geef ik, als ik een keus moet maken, liever een mindere jonge duif een kans dan een mindere jaarling.

 Aan welke bijproducten hecht je waarde?
Duiven krijgen voor het inkorven altijd Dextrotonic in het water. Een dag voor de HaFo en twee dagen voor de kleine fond. Heb volop bijproducten die ik afwisselend twee dagen geef maar nooit volgens een vast stramien. De dag van en voor inkorven snoep, in de winter soms Sedochol.

 Hoe ziet het medisch plaatje er uit?
Geen vast schema. Voor het seizoen op controle en daarna zien we wel. Voor het halve fond seizoen opnieuw op controle en dan om de twee a drie weken.  Mochten ze tricho hebben voor het seizoen dan wordt gekuurd en eenmaal geelvrij probeer ik dat zo te houden met gele druppels. Vind de dierenarts geen tricho dan ook geen kuur maar meteen gele druppels. Die moet je wel wekelijks geven anders heeft het geen effect.

Wordt blind ‘tegen de koppen’ gekuurd bij minder vorm? Is er iets waar je uberhaupt blind tegen kuurt?
Zoals gezegd wordt nergens blind tegen gekuurd. Wel wordt jaarlijks geënt. De oude met een combinatievaccin paramyxo/pokken, de jongen na het spenen meteen voor paramyxo en een aantal weken later voor paramyxo/herpes.

Ook last van Adeno en ‘One Eye Cold?’
Sinds ik later verduister, pas vanaf 1 april, nog amper last van Adeno. De laatste twee jaar heb ik ook wat last van de One Eye Cold. Telkens net voor Bourges. Dit jaar bleven er zelfs 8 thuis maar gezien het resultaat had het geen negatieve invloed op duiven die er geen last van hadden.

 

 JONGE DUIVEN.
Hoeveel jongen kweek je?
Voor eigen gebruik ongeveer 80 a 85. Meestal aangevuld met een stuk of vijf jongen die ik kocht voor een bon.

 Verlies je er ook veel?
Verschilt van jaar tot jaar. Meestal heb ik er zo’n 30 a 35 over van de 80 a 90, maar de meeste jongen hebben dan wel 3 of 4 nationale vluchten gevlogen. Dit jaar (2016) had ik er 32 over waarvan er 29 drie of vier nationale vluchten vlogen. Voordien bleven er van een kort leervluchtje 9 achter en uiteraard selecteer ik er zelf ook nog wat uit. Op de eerste Quievrain korfde ik er 44 in. Van een slechte Peronne (woensdag) bleven er 4 achter, van Bourges 2 en van La Souterraine 3. Van de tweede ronde verloor ik er op een maandagochtend aan huis 10 van de 25.

 Welke jongen presteren best op de nationaals? Doffers of duivinnen? Die van de eerste of de tweede ronde? Of, zoals bij veel anderen, misschien de derde?
Vroeger in Nederland speelde ik enkel met jongen. Tegenwoordig krijgen de oude de meeste aandacht. Een derde ronde heb ik niet, enkel een eerste en een halve tweede ronde. De focus ligt op de eerste ronde, die wordt ook beter opgeleerd en daarvan worden de geslachten gescheiden. Vandaar dat de eerste ronde meestal beter presteert.

 Vertel eens over het opleren van jongen en hoe speel je die?
Ze worden degelijk opgeleerd. Ik begin meestal pas begin mei en in korte stapjes van zeg maar 1, 2, 5, 10, 15, 20 en 40 kilometer. Ze worden zo’n 15 keer weggebracht voordat ze hun eerste keer Brussel (begin juni) met de maatschappij vliegen. Daarna twee keer Quievrain, twee keer Noyon, twee a drie keer HaFo en zo naar de nationals. Ik speel die om de 14 dagen, tussen in worden ze niet gespeeld, wel breng ik ze zelf heel dikwijls weg. Ik heb te veel slechte ervaringen met tussen twee vluchten in Quievrain laten vliegen. Vanaf begin juli wordt gescheiden gespeeld. Voor de halve fond mogen ze één a twee uur samen voor het inkorven, voor de nationale vluchten meestal al daags voordien. Bij thuiskomst mogen ze tot ’s avonds samen en bij de Nationale vluchten tot de volgende ochtend of middag.

 

Op de Nationals kan je enorm uithalen. Vliegen die jongen vanaf het begin al zo goed en doe je iets speciaals? Medisch of zo?
De eerste vlucht die echt telt is pas Bourges. Ze komen dan fit aan de start want ik zal ze vooraf niet ‘over motiveren’. En ze zijn het spelletje ook niet beu want zitten pas zo’n 3 weken op de schuifdeur. En dan leren ze het snel. Ook wordt er vanaf zo’n 10 a 14 dagen voor Bourges begonnen met meer lappen. De oude zitten dan op nest. Ik breng die bijna dagelijks zo’n 60 km weg en neem meteen de jongen mee. Die worden gescheiden als ik terug thuis ben. Pakweg na een half uur.

 Jongen vier Nationaals laten vliegen, is dat niet te veel voor hun latere loopbaan?
Ik denk dat de uitslagen van mijn jaarlingen en vooral oude voor zich spreken.

Heb je ooit geprobeerd zonder te rijden?
Nee, ook in Nederland ging ik al bijna dagelijks de jongen lappen en dat wierp zijn vruchten af. Waarom een goed systeem veranderen?

TOPPERS
Welke zijn je topvliegers van nu?

- 13-886 (Godiva): 2e Nat. Asduif oude en beste oude duif van België over 5 nat. vluchten

-12-130 (Blauw Asje): 16e Nat. Asduif oude en 1e Asduif pre olympiade 2015

-14-773 (Beauty Proper): 21e Nat. Asduif oude

-15-341 (Isa): 15e Nat. Asduif jaarse en 17e nat. Asduif jonge. 6e beste jaarling van Belgie over 7 nat. vluchten.

 

'Asje' een fameuze duivin gekweekt uit een duif van schrijver dezes.  

 Welke is de allerbeste?
Moeilijk te zeggen. Ik heb/had eerlijk gezegd meerdere unieke duiven. Eerder genoemde Godiva is er een van. Ook Cow Girl was een fenomeen (won nationaal Bourges het jaar nadat ze olympiadeduif was) en zeker ook Friendship: Dat was een jong van de tweede ronde, ging in heel haar leven slechts 14 keer de mand in, won 13 prijzen per tiental en was als jaarling op drie weken tijd twee maal de snelste van de totale lossing.

 Dat is een echte, die ‘Friendship’. Hoe kom je aan zo’n duif?
De naam zegt al veel. De vader komt uit de ‘Harrie’ van Jan Hooimans toen gekoppeld aan ‘Last One, een dochter van ons stamkoppel ‘Jaarling’ x ’Janssenduivin’. De moeder kreeg ik van Dirk van Dijck. Je moet weten, ik had de prestaties van ‘Niels’ opgestuurd voor zowel snelheid als halve fond. Hij werd uiteindelijke 3e Olympiadeduif snelheid. Ongeveer een maand nadat bekend raakte belde Dirk me op met de vraag of ik even langs kon komen. Hij had een mandje klaargezet met daarin twee duiven. Eentje voor de Gouden Duif en de andere was voor mij. Pa koppelde de duiven van Jan en Dirk tegen elkaar en ze werden de ouders van ‘Friendship’, waarvan de nestzus overigens ook de 12e en 70e Nationaal Bourges won.

 Mijn ervaring is dat je die super niet kweekt uit de broers of zusters van de super maar uit de goede vlieger zelf. Hoe zijn jullie ervaringen?
Is toch iets gecompliceerder. We hebben heel vaak topduiven gekocht die hier tijdelijk verbleven. Voor we ze verkasten werd er uit gekweekt maar we lukten zelden met hun jongen. Onze basisduiven zijn dan weer wel nazaten van super vliegers: De Kannibaal en Fieneke 5000.

Een van de beste duiven ooit. Ligt mede aan de basis van de successen van R Hermans 

EPILOOG
Tot daar een kennismaking met de jonge Nederlander. Amper 10 jaar terug vestigde hij zich in België om er met duiven te spelen. ‘Dat zal wel’ redeneerde men. En anno 2016, niet eens zo heel veel later, is hij Nationale top op de kleine fond, tegen alles en iedereen. Over hokken, medicijnen, nevenproducten, ligging hoor je hem niet praten. Wat hem wel boeit zijn goede duiven, daar zijn hij en zijn vader ook steeds naar op zoek. Hoe goed die zijn leren de uitslagen. In zijn discipline behaald tegen alles en iedereen.