Ga direct naar de inhoud.

Niet nadoen

 

1999 Was voor mij een even fantastisch als dramatisch jaar. Om geen scheve gezichten te krijgen zal ik U de goede resultaten besparen; velen horen immers liever dat het anderen niet goed gaat omdat de combinatie leedvermaak en genot het ook in duivensport goed doet.

Daarom dat ik U ga vertellen over wat mis ging, niet omdat ik er trots op ben, maar mogelijk kan U er iets mee.

 

DE START

Het begon bij het begin; de winterkweek, vaak ‘de start van een nieuw seizoen’ genoemd.

Weet U wat me daarbij zo dwars zat?

Ik werd niet door tegenslag achtervolgd, ik had het onheil zelf over me afgeroepen.

De duiven waren in november geënt tegen paratyfus (dat mag), maar die kort nadien ‘aan de kweek zetten’ mag niet.

Je moet minstens een maand wachten of je vraagt om problemen.

Ik wist dat maar het vlees wil wel eens zwak zijn.

Punt was dat ik er met Kerst enkele dagen van tussen wilde, de bedoeling was dat de duiven dan broedden waardoor de verzorging gemakkelijker aan anderen kon worden overgelaten.

En die enting? Zo’n vaart zou het wel niet lopen dacht ik.

Dat deed het dus wel.

 

GROTE FOUT.

Door de ent reactie verloren de duiven aan vitaliteit wat ik vooral merkte toen ik ze bijeenzette.

Normaal breekt de hel los als je duiven die conditie hebben koppelt of herkoppelt maar nu was van enige opwinding bij het weerzien amper sprake met als vanzelfsprekend gevolg dat ze traag of zelfs niet met eieren kwamen.

Maar het ergste kwam nog.

Toen 'alles' (nou ja) broedde kon ik niet nalaten te kijken of de eitjes 'donker' waren. Bij de eerste was dat niet het geval, maar die waren van een stokoude duivin, dus daar schrok ik niet echt van.

De eieren in een volgend nest waren echter ook schier en geschrokken liep ik ze nu allemaal na.

Zo iets moet je meegemaakt hebben. Zijn onbevruchte eieren normaliter uitzondering, nu was het omgekeerd en moest ik zoeken naar eieren die wel goed waren.

Dus al die moeite, want koppelen kost tijd dat is bekend, was vergeefs geweest en dat door eigen schuld.

 

ADVIES

Daarom een advies:

Enten tegen paratyfus wordt steeds meer mode maar doe dat nooit kort voor het kweekseizoen: Mislukken verzekerd!

Overigens deed ik altijd winterkweek met kweekduiven en ook de toekomstige weduwnaars.

De cyclus kweken, scheiden, terug bijeenzetten en na enkele dagen broeden weer scheiden leek mij een goede voorbereiding op het weduwschap.

Voordeel van winterkweek met je kweekduiven is dat je van je beste meerdere jongen kan fokken eventueel met verschillende partners.

Ander voordeel is dat je voor het jonge duivenspel oudere dus rijpere duiven hebt al kan koppelen rond nieuwjaar natuurlijk ook.

Ludo Claessens doet nooit anders.

Als je, zoals vele Belgen, al in mei met je jongen wilt spelen heb je natuurlijk amper keus en kan je niet zonder echte winterjongen.

 

WEER FOUT

Na de eerste mislukte ronde kon ik in 1999 nog voldoende jongen kweken maar daar verloor ik er te veel van en opnieuw door eigen schuld.

Men moet weten dat ik het niet kan laten duiven aan te schaffen maar omdat het resultaat zo vaak tegenvalt kweek ik elk jaar zomerjongen van mijn beste.

Ik wil daarmee voorkomen dat ooit het moment aanbreekt waarbij ik me af moet vragen 'wat er van die goede oude soort van vroeger over is'.

Maar wat gebeurt me soms?

Een jaar later zitten bij die zomerjongen die in hun geboortejaar niet ‘geleerd’ werden duiven waarvan ik denk:

'Wat een prachtvogels, als dat toch eens weduwnaars waren.'

Zo ook toen.

Ik kon het niet laten die mooie late 1999-ers in 2000 op te leren en de geschiedenis herhaalde zich. De meeste gingen verloren. Omdat het me al eerder overkwam heb ik me voorgenomen nooit nog laatjes te kweken om er later mee te spelen.

Houben, een duivengoeroe als geen ander, kweekt ook geen laten meer voor eigen gebruik. 'Niks mee aan te vangen' beweert Jef.

 

WEDUWDUIVINNEN

Normaal houd ik een 25-tal weduwnaars en een vijftal duivinnen die ik enkele weken op nest speel en dan als weduwe.

Maar een superman met duivinnen ben ik niet.

In 1997 verbaasde iedereen er zich over hoe goed die duivinnen vlogen, de laatste vier vluchten werden alle gewonnen door een duivin zij het driemaal dezelfde, andere jaren loopt het fout.

Dat zie je niet op de uitslagen want ik speel ze niet meer.

Ik speel ze niet meer omdat ik zie dat het geen zin heeft.

Het onderling paren is mijn achillespees.

Wijlen Flor Vervoort had daar iets op gevonden, die zette de duivinnen overdag donker zodat die zo koel werden als een moeder overste op Nova Zembla.

Misschien was ook mijn fout zo weinig duivinnen te spelen. 

'Te weinig sfeer' zegt specialist Ijskout en jeugdige maar pientere Bas Verkerk meent dat je zo’n gering aantal moeilijker aan het trainen krijgt.

Beide hebben gelijk.

Verder ondervond ik dat jaarlingduivinnen zich het best lenen tot weduwschap maar dat is zo onderhand algemeen bekend.

 

VERKEERD

Ik had het over ‘duiven bij halen’.

Velen zetten bijgehaalde duiven tegen elkaar en dat is verkeerd.

Als de jongen niets waard zijn weet je immers nog weinig.

Lag het aan de doffer?

Of de duivin misschien prul?

Omdat geen mens aan een duif kan zien of die goed kweekt (behalve Amerikanen misschien) moet je ze meerdere partners geven.

‘Bijgehaald’ tegen ‘bijgehaald’, ‘onbekend’ tegen ‘onbekend’, ‘onbewezen’ tegen ‘onbewezen’ of ‘vraagteken’ tegen ‘vraagteken’ is een te lange weg.

Om er achter te komen wat bijgehaald soort waard is kan je die beter tegen je eigen beste duiven zetten, dan heb je sneller duidelijkheid.

Als mensen duiven bijhalen willen ze vaak evenveel doffers als duivinnen om ze onderling te koppelen zodat ze ‘de soort zuiver kunnen houden'.

Ik raad dat dus af ook omdat de meeste goede duiven voortspruiten uit kruisingen en heel vaak een van de ouders is bijgehaald. Let er maar eens op.

 

AMERIKANEN

Wat dat betreft zijn Amerikanen anders.

Die zijn zo gehersenspoeld dat ze een ‘family’ willen.

En die hebben velen ook. De een speelt met zuivere Bricoux, de ander Delbars of Wegge, weer een ander pocht met pure HvR’s waarmee hij Huyskens van Riel bedoelt.

Voor ons zijn die namen geschiedenis.

Wij willen GOEDE en dat zijn zoals gezegd veelal kruisingen.

Staat verkopen echter voorop dan raad ik kruisingen af.

Voor de verkoop zien buitenlanders, en daar moeten verkopers het van hebben, graag dezelfde bekende duif meerdere malen op een stamkaart.

Zo koppelt Dirk van Dijck zijn Kannibaal en diens broers en jongen eerst tegen bijgehaalde duiven voor eigen gebruik, nadien tegen eigen familie zoals kleinkinderen. voor de verkoop.

‘In de zomer ga ik slechte kweken’ zegt hij lachend. ‘Daar vragen klanten om en die zijn koning.’