Ga direct naar de inhoud.

Bezoek(ers) 17 nov

Mijn afkeer voor de telefoon en onaangekondigd bezoek dateert van lang geleden. Vanaf de jaren dat niet alleen ik, maar het gezin er onder gebukt gingen. Duivenliefhebbers natuurlijk die allemaal dachten dat zij de enige waren. Tot het moment dat ze nog even welkom waren als een scheet in een lift. Konden ze zich gvd eerst niet even melden?

En dan die telefoon, soms zelfs midden in de nacht. Het over schakelen naar een geheim nummer is een van de beste dingen die ik ooit deed. Nu ontvang ik bezoekers meestal op dezelfde dag. Zoals die woensdag.

 DE EERSTE
De eerste was een dierenarts. Die had mijn/onze prestaties op de voet gevolgd en wenste me proficiat. ‘Jullie waren, gezien het kleine aantal duiven waarmee gespeeld werd, absolute top’, zo zei hij. ‘En dat tegen alle groten uit de provincie.’ Dat klopte echter niet. Er zijn nog samenspelen zoals Union Antwerpen, maar enkele centimeters groeien deed ik wel. ‘Beter kan het niet meer worden’, zei ik.

De dierenarts: ‘Dat kan wel als je de knop maar om wilt draaien en medisch korter op de bal gaat spelen. Veel topspelers zijn klanten van me en nemen met name geen risico met de koppen.’ Dat wist ik.

 DE TWEEDE
Hij was amper weg of een topper in de Nederlandse duivensport kwam de veranda in lopen. Vier jaar op rij bij de eerste vier Nationale Kampioenen HaFo. Nog nooit gebeurd en dat voor iemand van amper 29 jaar. Nederlandse Maarten dus. En als U niet weet welke Maarten verbleef U enkele jaren op een andere planeet. Terloops en heel even kwamen medicijnen ter sprake. ‘Een heel enkele keer een geelpil en dat is het’, zei die. Het zou gezegd kunnen zijn door dat andere fenomeen: Bas Verkerk. Zij, noch de dierenarts leken me leugenaars.

‘Als feiten elkaar tegenspreken is een van de feiten geen feit’, aldus een bekend filosoof. Denk dat dat hier niet op gaat. Mijn vaste overtuiging is dat goed spelen ook in 2018 nog kan zonder intensieve medische begeleiding.

 OPGEVALLEN
Wat me wel is opgevallen? Je haalt zelden goede bij die medicijnmannen. Ik liet Maarten ook nog een juweel van een duivin zien (van Rik Hermans) en de 622 die al meerdere echt goede gegeven had. Met name de 704 en de 703. De 703 won in september de 1e van Morlincourt, zijn nestbroer enkele uren later de 1e van Orleans. Mee dat ik de 622 vast pakte had ik al spijt. Normaal is het een mooie doffer maar nu pakte ik er zo doorheen. Maarten bekeek hem even geconcentreerd als iemand die een bom onschadelijk wil maken en gaf hem terug. Zonder iets te zeggen. Aan iemand goede duiven tonen die hevig ruien doe ik dus nooit meer.

 DE DERDE
Na de middag kwam een streekgenoot. De man was verbaasd dat ik de laatste vlucht niet mee gedaan had, terwijl de duiven vorm hadden. ‘Waarom een kampioenschap in groot verband zo vergooien.’  Hij was de derde die dit vroeg en de derde die hetzelfde antwoord kreeg. En dat was dat mijn kleinkinderen belangrijker zijn dan duiven en zeker belangrijker dan een onnozele beker.

 DE VIERDE
De vierde was een buitenlander. Een zoals in ‘de goede?’ oude tijd. Onaangekondigd dus. Hij gooide wat stamkaarten op tafel van gekochte duiven en vroeg wat ik vond van de kruising ras Vandenabeele maal ras Heremans. Mijn maag kromp ineen.

‘Vandenabeele heeft geen ras, Heremans evenmin en stamkaarten vliegen niet.’ Dat droeg niet bij tot een betere verstandhouding. Lang is hij niet gebleven en dat vond ik zeker niet erg.

 CHINEZEN
Er zijn zo van die bezoeken en gebeurtenissen in een mensenleven die bij blijven. Zo kreeg ik heeeeel lang geleden twee Chinezen op bezoek, broers nog wel, eentje sprak Engels. En men weet het soms gaat als een van de groep Engels spreekt: Die vult zijn zakken. Ze wilden wat jongen kopen en ik noemde de prijs. De Engelssprekende: ‘Wil je dat even opschrijven in guldens.’ Ik schreef op ‘100’ Of zo iets. Hij liet het aan zijn broer zien, kennelijk om aan te tonen hoe eerlijk hij was. En zij weg met de duiven. Een half jaar ging voorbij en toen stond een van hen weer op de stoep. De man die geen Engels sprak, maar geen nood. Hij had een tolk bij zich. Wat de jongen kostten? ‘Zelfde prijs als vorige keer’, zo zei ik. Ze stopten wat jongen in de mand en legden geld op tafel. Veel te veel en ik was zo dom daar iets van te zeggen. Waarom zo dom? Je moet toch correct zijn? Klopt, maar door dat te zeggen was ik de oorzaak van hooglopende ruzie tussen de twee broers. De Engelssprekende had van die guldens dollars gemaakt. En een dollar was toen twee gulden.

 GASTVRIJ
Dan was er die Roemeen die me had gevraagd of ik een half uur tijd voor hem had. Geld om duiven te kopen had hij niet, maar ik zei hem dat dat geen probleem was. Nu moet je weten dat ik in een leeg hok alle trofeeën heb staan. Hij wilde er foto’s van nemen wat uiteraard geen probleem was. Nu lag er op een schap een aantal ringen. Ik zag dat hij er vol belangstelling naar keek, maar had nog beter op moeten letten. Die avond zag ik dat de ringen weg waren.  

 KENNER
Ook volgende bezoeker zal ik niet gauw meer vergeten. Het dateert ook van eind 90-er jaren. Toen had ik zulke goede dat men al zei dat ik niet goed gespeeld had als ik niet bij de eerste 10 Nationaal Orleans zat. Zelfs grootheden als Klak kwamen hier meermaals Orleans letten.

Op een avond kwam iemand van kort over de grens over duiven babbelen. Hij wilde die duiven ook wel eens zien die toen zo hard vlogen. Geen probleem. Op het hok zaten ook enkele vuilblauwe late duivinnen die ik liever niet liet zien omdat niemand er iets in zag. Maar ik kon moeilijk zeggen ‘die mag je niet zien’.

 EN TOEN
Enfin, wij na het keuren nog een kop koffie gedronken toen hij ineens vroeg naar die blauwtjes. Niet naar afstamming of zo, maar of dat hij ze nog eens mocht zien. Dat mocht en toen schrok ik. Van die duiven, door iedereen afgekeurd, wilde hij er kopen. Hij hield zo vol dat ik steeds minder zin had om er een van de hand te doen. ’s Avonds laat ging hij weg, zonder duiven. Een tijd lang heb ik gedacht dat hij kwaad was, maar dat was gelukkig niet zo. Om een lang verhaal kort te maken. Betere duiven heb ik weinig gehad. Een werd zelfs moeder van de 2e Nationale Asduif NPO.

Toen wist ik zeker dat er wel degelijk mensen zijn die je beter niet laat kiezen of je bent je beste duiven kwijt. Dr. Fernand Marien was de naam.