Ga direct naar de inhoud.

Nogmaals Conditioneren (9 april)

‘Hoe komt het dat jouw jongen zo goed binnenkomen en waarom toon je weduwnaars nooit hun duivin?’ vroeg ooit een clubgenoot.  Het klinkt misschien vreemd, maar die zaken hebben met elkaar te maken! In beide gevallen is sprake van 'conditioneren’ of reflexen om het wat moeilijk te zeggen. ‘Conditioneren’ is 'gewoontegedrag aanbrengen’. ‘Gewoontegedrag’ wil zeggen gedragingen uit gewoonte, reflexen zijn 'ongewilde reacties door prikkels.'

 GROOTMOEDER

In mijn kinderjaren hadden mijn beide oma’s poezen. Als de ene 'poes, poes' riep kwamen poes op een draf aangerend. De poezen van de andere oma kwamen af op het geluid van een schoteltje waarmee ze over de vloer schoof. 'Waarom roep jij geen poes poes ’ vroeg ik die oma. Ze lachte en riep 'poes poes'. De beesten leken stokdoof. 'Hoe komt dat oma?' vroeg ik verbaasd. Toen deed ze haar verhaal: 'Toen de poezen klein waren schoof ik telkens met het schoteltje over de vloer als ze melk kregen. Al gauw wisten ze wat dat geluid betekende: ‘Melk.’

Die eerste oma had evengoed ‘hond, hond, hond’ of ‘ga weg, ga weg’ kunnen zeggen als dat de poes was aangeleerd. Het zou hetzelfde effect gehad hebben. Ik had vroeger een onderwijzer die ons met een mep tegen de oren tot de orde riep. Als we ons niet gedroegen ging hij staan, deed dan met veel gevoel voor theater zijn ring af en we kregen er een. Heel gauw werden we stil alleen al als hij ging staan en naar zijn ringvinger greep. Zo had die ons geconditioneerd.

TEKENS

Hoe vroeger je gewoontes aan leert hoe beter. Een kind dat slecht is opgevoed is moeilijk terug op de rails te krijgen en met duiven is het weinig anders. Toen ik in BN nog fanatiek met jongen speelde wenste ik die elke avond goede nacht. Ik legde wat snoep, grit en pinda's in de zitbakjes, aaide er enkele over de bol en liet andere met mijn handen stoeien. Al gauw kwamen ze toegevlogen als ik een hand uitstak naar een schabje. Ze ‘wisten’ dat ze daar een versnapering konden verwachten. Bij anderen (sommige toch) vliegt de duif weg als de baas de hand uit steekt.

 VERKEERD

Hun handen zien er weinig anders uit dan die van mij maar de duiven zijn er bang voor. Vanwege een baas die ze ooit wild tussen de benen of tegen een raam beetpakt. Sommigen maken het nog bonter. Als die een duif willen pakken houden ze beide handen behoedzaam achter hun hoofd om dan ineens 'pats boem' toe te slaan. Hebbes. Of soms ook niet. Een wolk pluimen en duiven die verschrikt alle kanten uitstuiven zijn het levende bewijs van de onkunde van zo’n man. Die is bezig voorgoed het vertrouwen te verliezen. Het zijn de liefhebbers bij wie de duiven panisch van angst het hok uitstormen zo gauw ze de deur openen. En het is wel erg naïef om van zulke duiven te verwachten dat die na de vlucht binnenstormen. Als je de hokken betreedt mogen duiven geen tekenen van angst tonen. Je koerend welkom heten mag wel.

 HANDEN

De handen van de liefhebber spelen een belangrijke rol in het leven van de duif. Daarmee voer je ze en pak je ze. Ze mogen daar niet bang voor zijn.

Als ik haastig of gejaagd ben blijf ik van de hokken weg. Want ik ken mezelf. Als ik mis pak doe ik een tweede poging en die is meestal ongecontroleerder en ruwer dan de eerste. Fout natuurlijk. Je bent goed bezig als je maar èèn hand nodig hebt om een duif te pakken.

Sommigen hebben steeds snoep of pinda’s in de zakken van hun stofjas. Nooit betreden ze het hok zonder de duiven een versnapering te geven. Die doen het goed, beter dan lui die de duiven zo maar uit handen laten vallen of (dat gebeurt ook) weggooien! Die mensen zouden in vertraagde beelden eens moeten zien wat ze aanrichten. Hoe de duif zich in moet spannen om in balans op de pootjes terecht te komen. Duiven moet je in alle rust pakken en ook los laten.

 BINNENKOMEN

Bekend is hoe vrouwen die in de week de duiven voeren er ook na de vlucht soms aan te pas moeten komen om ze binnen te lokken. Zeker de jongen. Als ik dit schrijf is het half maart. Al gauw moet je winterjongen direct na het trainen binnen halen met de voerbus en/of een lokkend 'kom kom'. Het mag ook een fluitje zijn. Als ze dat is aangeleerd desnoods 'poes poes', hoewel dat wat slordig staat als je duiven binnen roept.

Al gauw kan ‘jou zien’ alleen al voldoende zijn om binnen te komen. Ook na de vluchten! Wat een verschil met mensen die weg moeten kruipen als duiven aan het vallen zijn. Nu vluchten steeds sneller verlopen is vlot binnenkomen gewoon een onderdeel van de sport geworden. 'Conditioneren' heet het geheim van mannen die perfecte ‘binnenkomers’ hebben. Dooreen zijn dat mannen met heel veel tijd.

 WEDUWNAARS

Over de rol van de duivin in het weduwschapspel verschillen de meningen. Zouden weduwnaars 'op reis' voortdurend aan hun duivin 'denken?’ Hmm. Geen weduwnaar zal het zeggen. Zelfs als dat zo is vraag ik me af of 'tonen voor vertrek' zin heeft. Het verblijf in de manden alleen al conditioneert. Na enkele weken spel kennen ze het en lijkt de duivin tonen even overbodig als 'poes poes’ roepen bij het melk geven.

Het geluid van het schaaltje en ‘melk krijgen’ waren bij poezen zo geassocieerd dat al gauw het geluid volstond. Zou het verblijf in de mand ook niet volstaan en tonen overbodig maken? Wat mij betreft wel. ‘Tonen’ zorgt alleen maar voor onrust, stress, vechtpartijen en vooral nodeloze energieverspilling.

 INTERESSANT

Velen die vroeger nooit een weduwnaar in zouden manden zonder de duivin te tonen zijn daar van afgestapt. Omdat ze ondervonden dat het geen verschil maakt en mogelijk zelfs nadelen heeft. Om over het werk nog maar te zwijgen. Het dateert al van de vorige eeuw maar nog herinner ik me die vitesse speler en zijn zoon. Ze speelden Quievrain en Noyon, de duiven zaten op hetzelfde hok. De zoon woonde niet meer thuis en hij korfde de duiven in voor Quievrain en klokte die.

Vader toonde de Noyonduiven nooit hun duivin, die werden immers ’s middags ingemand en dat zou te veel onrust geven. De zoon toonde altijd. Nu moest door omstandigheden de zoon in de week een dag de duiven verzorgen. Die van Quievrain en ook die van Noyon. ‘s Avonds belde hij vader wat hij had mee gemaakt. Van de Quievrainvliegers wilde er niet een het hok uit, integendeel, die begonnen opgewonden te koeren toen ze hem zagen. De Noyonvliegers trainden normaal.

Wat er aan de hand was? Toen de zoon op het hok kwam meenden de Quievrain vliegers hun duivin te krijgen. Dat waren ze immers gewend elke zaterdag dat ze hem zagen. Duivensport kan ook heel logisch zijn.

 o.s. foto:   Overdrijven hoeft ook niet.