Ga direct naar de inhoud.

Duiven moeten vliegen

Ik weet niet hoe ik X, (een groot kampioen) moet noemen, een kennis of een vriend.
Ik houd het maar op 'vriend' al is dat een groot woord.
Want echte vrienden?
Mannen op wie je kunt rekenen, die kunnen zwijgen en praten op het gepaste moment en tegen de gepaste personen?
Als je die hebt wees er zuinig op, die zijn schaars.
Wel die vriend dus pleegt altijd te zeggen:
'Ik denk niet dat wij goed spelen omdat we zo veel dingen goed doen, maar zo veel minder fouten maken. Als ik zie hoeveel fouten ìk maak wil ik het bij anderen wel eens zien.
Hij heeft gelijk.
Ook bij mij loopt er al eens iets mis.
En dan zijn dat nog dingen waarvan ik wéét dat ik die verkeerd doe.

GETEKENDEN
In mijn omgeving wordt gespeeld voor de pret, om geld en voor aangewezen kampioenschappen.
Dus is het pakken van getekende duiven van belang.
Eigenlijk zou men mij moeten verbieden over 'getekende duiven' te schrijven want hoewel het er soms op lijkt dat ik er iets van ken is dat schijn.
Vroeger kende ik het.
In dat jaar toen ik voor het eerst kampioen werd in groot verband terwijl ik zeker niet de beste was.
Hoe ik dan kampioen kon worden?
Ik had drie heel goede duiven en veel 'brandhout'.
En dat maakte het aanwijzen van getekende wel erg eenvoudig. De grootste idioot had dat gekund.

LATER
Toen ik van Chartres (S-Nationaal) aan de vijfde prijs mijn drie eerstgetekende had en van Nationaal Orleans mijn twee eerstgetekende de eerste serie twee nationaal wonnen kende ik het ook. En in 1997.
Toen leek het er op dat ik geen fouten kòn maken.
Zowat elke week werden andere duiven 'naar voor geschoven' en elke keer deed ik het goed.
Zette ik een duif die als eerstgetekende enkele keren vroeg was 'terug' dan was hij er niet.
Zette ik een duif bovenaan die nog nooit bovenaan stond dan vloog hij kop.
Juist tegenovergesteld van het jaar nadien!
Met oude duiven deed ik verkeerd wat ik maar verkeerd kon doen.

MIS
Driekwart van de duiven in de prijzen pakken en net de twee of drie eerstgetekende niet?
Dat was maar heel gewoon.
Hoe dat in zijn werk ging kan men raden.
Duiven die ik voorop zette misten, als ik ze de week nadien terugzette waren ze paraat.
Dat kwam ook omdat ik in 1998, in tegenstelling tot voorgaande jaren, geen enkele echte super had, wel veel redelijk goede.
Een super noem ik een duif waarvan je bij goed weer kunt zeggen 'die wint de eerste' en die dat nog waarmaakt ook.

NIET BUITEN
Zo waren er die twee blauwe doffers.
In 1997 bijzonder goede jaarlingen die elkaar enkele keren van de eerste prijs afhielden, in 1998 duiven van dertien in een dozijn.
Ze zitten naast elkaar maar zoals dat bij duiven vaker gaat leidde dit niet tot vriendschap, integendeel, getuige hun bij tijd en wijlen bebloede koppen kunnen ze elkaar niet luchten of zien.
Halverwege het seizoen dan gebeurde iets merkwaardigs.
Als ik de duiven uitliet vertikten ze het het hok te verlaten.
'Omdat ze bang zijn dat de ander bezit neemt van hun bak, pure gehechtheid aan het eigen territorium, gemotiveerd.'
Dacht ik!
Toen kwam die mooie zondag met helder weer en tegenwind. Omstandigheden waarin ze zich voorheen zo wisten te onderscheiden. Daarom gingen ze als eerstgetekenden de mand in.
Bijna alles vloog prijs behalve... die twee!

WEER GEFOPT
Maar als duiven missen zijn liefhebbers vindingrijk in het zoeken naar excuses.
'Elke duif kan al eens missen.'
'Onderweg iets meegemaakt.'
Twee weken nadien werd weer goed weer voorspeld.
Die twee doffers trainden wel maar alleen nadat ik ze buiten gesmeten had.
Opnieuw gingen ze als eerstgetekende de mand in en opnieuw beide mis. Op twee vluchten met zijn tweeën dus vier maal mis, het jaarr voordien samenop een heel seizoen twee maal.
Gebrek aan vorm is de enige verklaring.
Duiven die niet spontaan naar buiten gaan?
Nooit nog krijgen die mijn vertrouwen!

EN OPNIEUW
Een duif die in 1998 ook 'met mijn voeten speelde' is er een van 1993. De oudste op het hok.
Een goede natuurlijk anders zat hij er niet.
Tegen mijn gewoonte in heb ik er twee keer fond mee gespeeld en hoewel hij van pure vitessers afstamt was hij beide keren vroeg bij 'zwaar weer'.
Dat was dus in voorgaande jaren.
Dit jaar was er aan die duif uiterlijk niets mis.
Hij zag er goed uit, alleen, al vanaf de eerste vlucht leek hij het prijsvliegen helemaal verleerd.
Zo'n ervaren duif die alles al had meegemaakt, zelden of nooit mist, die (uiterlijk) zo in orde leek en er nu ineens niets meer van bakt?
'Hoe is het mogelijk?' vraagt een mens zich af.
En ik deed weer iets doms.
Omdat hij bewezen had de afstand aan te kunnen besloot ik hem op een fondvlucht in te manden. En wat dacht je?
Kwam hij op de halve fondvluchten minuten te laat, nu was dat geen minuten, ook geen uren maar twee dagen!

DOM
Eigenlijk was het dom die duif te spelen.
Als de duiven klasse hebben en door hun prestaties bewijzen dat ook de vorm er is kun je veel.
Dan kun je je halve fondduiven gerust op de fond zetten.
Dat was in het verleden met die 93-er het geval.
De klasse had hij natuurlijk nog maar blijkens zijn slecht presteren geen vorm.
'Als duiven op de halve fond niet presteren moet je er op de fond ook niets van verwachten' zijn ooit mijn eigen woorden.
Dat zie je ook goed bij Nationale vluchten voor jonge duiven.
De uitblinkers zijn bijna zonder uitzondering liefhebbers die voorheen ook prima presteerden.
Verrassingen zijn er bijna geen.
Die '93-er' presteerde niet op de halve fond en hem zeshonderd kilometer laten vliegen was weinig minder dan het lot tarten.

VLIEGEN
De eerste jonge duivenvlucht in 1998 was ook een 'speciale'.
Ik had er veel mee (zesenzestig) vijftig wonnen prijs waarvan vierendertig een op tien. Goed dus.
Bij die zesenzestig duiven zaten vijf duivinnen op nest en, je houdt het niet voor mogelijk, ze misten alle vijf.
Aan motivatie kan het niet gelegen hebben.
Aan vorm en klasse evenmin.
Het is immers niet aannemelijk dat al die andere duiven vorm hadden behalve die duiven met een nestje.
En dat juist die vijf niets waard zijn lijkt al even onwaarschijnlijk.
Weet U wat ik denk? Dat het mijn schuld is.

EIGEN SCHULD
Ik liet mijn jongen los als die duivinnen broeden.
Wat gebeurde is dus duidelijk.
Die duiven met een nestje hadden een hele week niet gevlogen, waren zelfs niet buiten geweest!
En dat is fout. Duiven moeten trainen!
Of het nu jongen zijn of oude.
Eigenlijk had ik die duivinnen op nest 's middags los moeten laten. Of ik had er enkele keren mee op stap moeten gaan.
Maar dat is me allemaal te veel.
Zowel met gescheiden geslachten als op nest kun je met jonge presteren.
Groot voordeel van spelen met gescheiden geslachten is het trainen aan huis.
Als veel jongen 'nest hebben' moet je ze DOEN vliegen.
Of ze overdàg loslaten òf ze enkele keren weg brengen.
Jongen die niet trainen? Dat zijn kansloze duiven!