Ga direct naar de inhoud.

Hollander in Belgie (21 sept)

Iedereen heeft van die momenten dat het hem niet goed gaat. Maar als zo'n moment lang duurt wordt dat vervelend. Kun je het geloven dat ik er door heb leren liegen? 'Prima' zei ik als mensen me (overigens goedbe­doeld) vroegen hoe ik het maakte. Meer zei ik niet, dan hoorden ze me ook niet liegen. Want als je zo met een knie begint af te zien dat je amper kunt staan gaat het natuurlijk niet 'prima'. Toen werd het 10 mei, het weer was goed, de pijn in de knie minder en ik greep de fiets.

 MAZZEL

En als het ergens tof fietsen is het in de streek waar ik woon met langs mijn huis het gekende Bels lijntje. Door bossen, langs moerassen door dorpjes waar de tijd is stil blijven staan kun langs ‘de vaart’ tot in Antwerpen komen. Ik hield halt toen ik ergens een tiental mensen zag zitten en staan. Het kunnen er ook een twaalftal geweest zijn maar dat doet er niet toe. De leeftijd varieerde van ik schat 18 tot 80, ze waren in opperbeste stemming en keken met een oog naar het luchtruim en met het andere naar een duivenhok. Daarvoor liep iemand met een stofjas zenuwachtig heen en weer.

Ik keek op mijn horloge: Half tien. De duiven in Quie­vrain waren om 8.00 uur gelost dus dat kon niet missen. Dat was hier 'duiven letten'. Ik zeg altijd 'alles gebeurt op straat'. Soms zeg ik ook 'op straat gebeurt er niets'. Het hangt van mijn stemming af. En van de straat natuurlijk. Maar hier gebeurde het op straat. Tot ik arriveerde.

De ambiance verdween als sneeuw voor de zon. Er werd niet meer gelachen, er werd niet eens meer gepraat. ‘Hollanders in België?’ Even geliefd als Anderlecht in Luik lijkt het soms.

 Zulke cafe's waar ooit een duivenclub thuis was zie je in de Belgische Kempen nog talloze tijdens je fietstochten.

S?

Een van die lui meende ik vaag te kennen. Jarenlang kroeg­lopen had hem het uiterlijk gegeven van een haring die te lang in de zon gelegen had. Een gast met een ongelooflijk belachelijk gezicht ook. Niet dat ik iets heb tegen gasten met belachelij­ke gezichten maar er zijn grenzen. En een gezicht om thuis voor alle spiegels doeken te hangen en waarvoor vissen in de vijver naar de bodem duiken gaat mij net iets te ver. Ik nam hem altijd zoals hij is, een volslagen idioot dus, maar voor de rest valt hij mee.

Hij is ook best intelligent maar dat kan je hem niet aan zijn verstand brengen. Ik stapte de bosjes in en ging een plasje doen. Maar mijn tragiek is dat er dan meestal snel iemand naast me staat en als de zaak ge­klaard is het gezeik pas begint. Het was dat haringmens. 'Ben jij S?' vroeg hij. Ik kon daar geen enkel tegenargu­ment bij verzinnen. 'Is dat waar van je knie?' Wat was me dat voor een rund? Waarom zou dat niet waar zijn? Waarom zou ik een beetje gaan liegen over mijn eigen knie? 'Je moet je bewegen, je wat meer verplaatsen' zei hij. En jij zou je minder moeten verplaatsen dacht ik (de man kwam namelijk van ver).

 VERBAZINGWEKKEND

'Hoeveul hedder mee Sooi?' hoorde ik iemand vragen. 'Vier' zei de voor zijn hok op en neer lopende stofjas. 'Amai, gai het ginne schrik.' 'Ja maar as diee Malie weer mist kan em naar de fond.’ 'Spelen jullie nu al fond?' durfde ik de man naast me vragen. 'Hij bedoelt Noyon' zei die zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken. Ik was sprakeloos, maar bij hem leek het ijs toch een beetje gebroken.

'Zijn er veel duiven weg?' 'Da geleuf ik met zo'n weer. Efkes kaike. De Guy drie, Schele Peer twee, De Sois twee, Dikke Gust zunne Graize, ik denk da ze allemaal inge­keefd heb­ben. Da kunne alles bij mekaar toch wel tachtig duiven zijn.' 'Door hoeveel man zijn die ingekorfd?' 'Ik peins zo'n goei dertig.' Ik zei niets maar dacht er het mijne van.  

PARKER

'Dat is S' hoorde ik iemand zeggen. Niemand reageerde. Ik leek hen aan te trekken als een magneet meikevers. Nu wendde 'de haring' zich tot mij. 'Die GJ schrijft pas goed, lees jij zijn stukjes?' Dat was een steek onder water. 'Soms' zei ik. 'Hij heeft een goede pen. Zelf heb ik een Parker en die is beter. De beste zeg maar. En weet je wat jij eens moest doen?' Nieuwsgierig keek hij me aan. 'Doodvallen' zei ik en keek op mijn horloge. Kwart voor tien. Er kwam iemand aangefietst. ' 'Op wat uur motte ze valle?' 'Vijftig.'

Even later komen er duiven over, niemand reageert. Dan een alleen, laag en veel snediger dan die andere. 'De Sus zunne goeie Blauwe' riepen vier man tegelijk. Dan stuikt een duif het hok van de stofjas in. Vijftig. Er blijven duiven overkomen. Ik begreep het niet goed. Dat moesten Nederlandse duiven zijn maar die waren er alleen in St Ghislain gelost, ook om acht uur maar dat is wat korter dus die moesten weg zijn.

 AARDIGER

Nu deed de man naast me zijn mond open. Of ik Koopman ooit in levende lijve had ontmoet. 'Ja' zei ik. 'Dan moet je hem de groeten doen'. 'Doe ik', beloofde ik. (Het is niet waar ging het door me heen. Koopman in levende lijve gezien? So what? Ik heb ook mijn grootvader in levende lijve gezien toen hij zo dronken als drie Zwitsers van zijn fiets donderde. Dat zijn toch volstrekt onbelangrijke zaken.) 'Ken je mij?' vroeg de man. 'Nee, waarom?' 'Moet je niet weten hoe ik heet om Koopman de groeten te doen?' 'Hoe heet je?' 'Sjef'.

'Okay Sjef maar dan moet jij eens zeggen waarom jullie dachten dat die duif van 'Sus' was terwijl er zo veel vlogen? Hoe kan die de Nederlandse duiven hebben inge­haald?'

PRULLEN

Hij schudde het hoofd. ‘Simpel. Gellie in Holland korft alles in wat beweegt. Prul! Ge zag toch hoe die Quievrainduiven er door kwamen? Dat was me inderdaad niet ontgaan. Elke grensbewoner weet ook dat de Quievrain duiven in Belgie meer meters maken dan de Nederlandse als die dezelfde dag Quievrain vliegen. Een man komt aanrijden met een constateur op een fiets waar Napoleon nog op gezeten kon hebben. 'De Sus' zei de man naast me. 'Ouwen Blauwen op negenenveertig, Sus?' 'Feftig mee tien. Hij maokte ne toer en dan bende al gauw un halve minuut kwait he mannekes.' Iedereen knikte instemmend. Bij Sjef was het ijs echt gebroken.

'Jonge hier ist nog plezant mee doive spelen. Volgende week is het foor daer motte bij zijn. Voor de melkers zijn er gratis mosselen en er komt een maske Striptease doen.’ Ik groette hem en pakte mijn fiets.

 BETER OF ANDERS?

Later hoorde ik dat Sus de eerste prijs gewonnen had. En de ouders van zijn winnaar? Had hij gekregen van een vriend vlak over de grens. Dezelfde man die niet kon begrijpen waarom de Belgische Quievrainduiven altijd sneller vlogen. En toen wist ik het zeker.

Je duiven wekelijks ongeveer dezelfde afstand of liefst dezelfde vlucht laten vliegen maakt ze ‘sneller’.

 

Of ik naar dat feest ga met gratis mossels en 'dat maske dat striptease doet?'

Ik twijfel. Want mossels? Hmm. Lang geleden.