Het mysterie van de ZOW
Zo zag ik bij Houben ooit een hele serie constateurs voor een enkel weekend. Vanwege kunnen spelen in verschillende verbonden op verschillende afstanden. Aanvankelijk begreep ik er niets van.
Enfin, ik ben in die streek blijven komen. Het was de eindbestemming om jongen te lappen en bij mooi weer ging de fiets mee. Nergens mooier fietsen dan daar en vooral langs de Nete. De fietspaden zijn er weliswaar nog beroerder dan de ‘gewone’ wegen maar dat weet je als je in Belgie bent.
Wat ook mee genomen was dat in de streek veel topliefhebbers wonen en in de loop der jaren kreeg ik met enkele een goede band.
8 MEI
Zondag 8 Mei was ik er weer. Met korte broek op de fiets.
In Heist op de Berg maar vooral in Itegem was het schrikken van het aantal duivenhokken dat je er ziet.
En ik moest denken aan wat Jef Houben me zo vaak toevertrouwde;
In zijn jonge tijd hoorde je er niet bij als je geen duiven had.
Ik geloof het graag. Kan je geloven dat er straten waren waar ik achter vier huizen naast elkaar een duivenhok zag?
Duiven zelf zag je niet. Al die hokken waren leeg, gewoon een herinneringen aan vervlogen tijden die nooit meer terug komen.
Prachtig weer was het overigens, zoals de dag voordien.
Toen kenden veel vluchten, vooral in Nederland, een onregelmatig verloop. En, geloof het of niet, dat was precies wat ik de avond voordien in het clublokaal had voorspeld. Vanwaar die vooruitziende blik? De Zuidoostenwind! Even dacht ik dat het mee zou vallen omdat het bij momenten bijna windstil leek, maar het viel dus niet mee.
OOK DAAR
Af en toe zag ik groepjes duiven vliegen, niet van Zuid West naar Noord Oost, maar omgekeerd.
Op de akkers zag je duiven en ook langs dat mooie riviertje de Nete.
Ik raakte er met twee regionale vedetten aan de praat, (met Roger Thijs was dat voor de eerste keer), en op beide plaatsen hoorde ik hetzelfde.
Duiven die los vooruit vlogen. Een veel te lange concoursduur, onverwachte winnaars, en.. helaas duiven achter.
Niet veel, maar duiven ‘achter’ is het laatste wat je bij zo’n stralend weer zou verwachten. Tenminste als je niet de ervaring hebt die ouderen hebben met die zuidoostenwind.
Verder ook nogal wat tophokken die ver onder hun normale niveau presteerden, enkele uitzonderingen zoals de bijna onvermijdelijke Jos Cools daar gelaten.
Twee mee en opnieuw beide naar ‘de pin’, ofwel 5 en 20 tegen 1.224 jaarlingen.
Terug thuis bleken er zes vreemden te zijn binnengelopen. En wat wel heel straf was (of toch niet zo?), alle zes jaarlingen en van alle zes begon de ring met een twee. Duiven dus van Belgisch Limburg, afgedreven naar het noordwesten en geen power meer om thuis te raken.
MARK, JEROEN EN BAS Ten mijnen huize staat duivensport momenteel op een laag pitje, vanwege een fysiek probleem, maar gelukkig is er af en toe wat hulp.
Met name van twee jonge Zuid Hollanders, de tweelingbroers Mark en Jeroen v d Kooy. Geld willen ze niet, ‘duiven graag’ en ze hadden geluk.
Op 23 april wonnen ze 8, 11 en 14 tegen 3.537 duiven. Op 30 mei wonnen dezelfde drie duiven 1, 2 en 8 tegen 3.268 duiven.
Ze twijfelden nu mee te doen vanwege de voorspelde ZO wind.
Ook Bas Verkerk, die in het prille seizoen al stuntte als nooit tevoren was er niet gerust in. Hij korfde wel in vanwege conditie als zelden tevoren. Resultaat? Van de stuntvliegers van de week voordien wonnen er 150 geen prijs, maandag ontbraken er nog 26.
GEBROEDERS JANSSEN
Het lijkt een eeuwigheid geleden dat ik dat boek over de Gebroeders Janssen schreef. Het was in de jaren dat tegen hun legendarische 019 niets te doen was.
Op een jaar won die zes eerste, twee keer kwam hij ’s avonds thuis. Het betrof twee vluchten met Zuid Oostenwind.
Bewijzen kan ik niets, maar ik durf te verwedden dat, als we met jongen hadden gespeeld, het dit weekend een drama zou zijn geworden.
EN WAAROM?
En waarom is het met zuidoostenwind altijd wat?
Waarom doet dat duiven zo afwijken naar het westen en gebeurt het omgekeerde veel minder met zuidwestenwind?
Waarom vliegen met Zuid Oosten wind duiven zo ver vooruit?
Waarom heb je dan winnaars die je niet zou verwachten?
Geen idee. Wel lijkt me dat ervaring en selectie er mee te maken hebben.
In Nederland speelt men veel minder intensief met jongen dan in Belgie. Voor velen betekent dat slechts EEN vlucht van 350 a 400 km.
En men is er veel voorzichtiger met lossen.
Dat zou de verklaring KUNNEN zijn dat het daar met zulk weer nog een stuk onregelmatiger gaat dan bij de zuiderburen.
Vooral zomerjongen sturen hun kat zo blijkt.
VOORDEEL
Natuurlijk zitten zeker de kampioenen niet op dergelijke vluchten te wachten.
Maar of dat nu zo erg is?
Iemand vond zelfs dat duivensport die nodig heeft.
Zodat ‘anderen’ ook eens victorie kunnen kraaien.
Zo is er dat jeugdlid. Speelt 2 jaar mee en won dit jaar nog niet een prijs.
Deze vlucht klopte hij vele groten en zelfs met twee duiven.
Elk weekend wel duivenweer zoals we zo graag zien?
Steeds weer mooi weer met een kalme tegenwind?
Het seizoen zou een onderonsje worden tussen de groten. Te weinigen zouden te veel winnen, zeker in een tijd dat steeds meer mensen steeds meer duiven spelen. En te velen zouden afhaken vanwege op voorhand kansloos en toch niets te halen waardoor die groten zouden worden als koningen zonder koninkrijk.
En dus had Cruyff (‘elk nadeel heb zijn voordeel’) opnieuw gelijk.
EN INVERSIE DAN?
In Nederland hebben ze het vaak over inversie. Volgens sommige groen uitgeslagen bobos zou je dan niet mogen lossen.
Het gebeurde al dat men bij stralend weer uren wachtte omdat toen de inversie pas was verdwenen. Het zijn dat soort Nederlanders dat vaker zichzelf voorbij loopt.
Gelukkig hebben die slippendagers van de dierenbescherming (nog!) niet alles te vertellen. Sommigen gaan in hun ‘dierenliefde’ zo ver dat nog amper met duiven gespeeld zou kunnen worden want inversie is het met warm zomers weer bijna altijd.
Je zou bijna zeggen dat vluchten met twijfelachtig weer hun charmes hebben.
Alleen kunnen spelen met ‘duivenweer?’ Dan kan je even goed ‘indoor wedstrijden’ gaan houden.