Ga direct naar de inhoud.

Jongen nu

-Vraag tien kampioenen hoe ze voeren en mogelijk krijg je tien verschillende antwoorden.
-De een gelooft heilig in supplementen, de collega die nergens in gelooft speelt al even goed.
-De ene kampioen presteert met ver doorgedreven medische begeleiding, de andere  schuwt medicijnen als de pest en speelt even goed.    
-Ook wat betreft opleren van jongen en daarmee rijden zie je veel tegenstrijdigheden.  
En dan heb ik het natuurlijk over de specialisten. Beschrijven hoe mensen het doen die amper presteren is weinig relevant.
 
NU
Het is nu de tijd dat aan opleren gedacht wordt, normaal gebeurt dat eerder, zeker in Belgie, maar gezien het uitzonderlijk koude voorjaar heeft bijna iedereen dat wijselijk uitgesteld.
Waarom NU? Jongen moeten de leeftijd hebben en je moet er ook niet te lang mee wachten. Minimum 100 dagen oud is de regel.  
In Taiwan beginnen ze eerder (75 dagen oud, of twee en een halve maand) maar dat vinden de meeste hier toch wat jong. Hoewel… Een kampioen als v d Bulck zou er ook eind maart al mee op stap gaan.
 
VERSCHILLEND
Ook wat betreft intensiteit en afstanden handelen mensen verschillend. Wat daarbij een rol speelt is een facet dat er vroeger niet was: De massale en onverklaarbare verliezen.
Om die reden dat liefhebbers zich bezinnen.
Er zijn er (hoewel weinig) die amper of helemaal niet opleren. Het idee is dat, als je niet ‘lapt’ je ze ook niet kan verliezen van ‘lapvluchten’.
Sommigen zetten hun jongen zelfs ineens in op een vlucht van pakweg 70 kilometer, zonder enige voorafrichting, en kennen, tot verbazing van de sportgenoten amper verliezen. Zelfs zijn er die na enkele vluchten nog presteren ook.
Dit kan natuurlijk alleen met super gezonde jongen en omdat niet alle jongen super gezond zijn is het toch wat risicovol. Ikzelf zou niet durven
Anderen handelen dan weer heel omzichtig. Die (mensen als Leo Heremans met name) beginnen op 500 meter, de jongen zien het hok bij wijze van spreken staan, en eer ze ‘op 15 kilometer zitten’ hebben ze al tien keer gereden. Of meer.
 
VRAGEN
Over de zin van dat zeer geleidelijk opleren van korte afstand heb ik mijn twijfels.
Wie maakte nog nooit iets mee als het volgende:
Een pieper werd aangemeld. Die werd opgehaald, vrij gelaten om vervolgens terug te vliegen naar ‘de opvanger’.Soms 15 kilometer van het thuishok. Of nog verder.
Opvangers die men op flinke afstand van huis los liet, hopend dat die terug naar de eigenaar zouden vliegen maar enkele uren nadien weer op het hok zaten?
Het verschijnsel is maar al te bekend.
Het strafste wat ik zelf ooit mee maakte betrof een binnen gelopen duif uit Mechelen, 50 kilometer van me vandaan.
De duif, die hooguit enkele dagen op mijn hok had gezeten, werd niet ver van Mechelen los gelaten, maar zat ‘s avonds weer op mijn hok.
Toen werd ze, op verzoek van de eigenaar, als portduif in gemand voor Quievrain. Ze arriveerde voor de eigen duiven. ‘Ik kan er niets mee’, houdt hem maar zei de baas. Aanbod aanvaard, dat kon niet anders dan een goede zijn.
Een jaar later wist ik beter. Niets was ze waard.
 
ANDERE REGEL
Nog zo’n ‘regel’ is dat je duiven pas dan mag lappen als ze weg trekken.
En als ze dat niet doen als de vluchten er aankomen?
Dan heb je geen keus en moet je wel.
Met zulke duiven past wel voorzichtigheid. Heel stapsgewijs opleren, te beginnen vanaf amper een paar kilometer. Het resultaat is vaak dat ze na verloop van tijd wel gaan trainen. Zulke duiven ineens onder de grote hoop gooien kan dus niet.
Wat liefhebbers vroeger deden om jongen aan het trainen te krijgen was licht gaan voeren en een gecombineerde kuur (Altabactine en Ronidazol).
Het resultaat was vaak verbazingwekkend.
Altabactine was fantastisch spul, maar (helaas?) al lang uit de handel.
 
WEL OVERTUIGD
Verder ben ik er van overtuigd dat, als je veel jongen hebt, het weinig zinvol is die allemaal samen los te laten als je gaat lappen.
Denk dat ze weinig opsteken, los van het feit dat de risico’s groter worden dat er sneuvelen in de draden.
Wat je kan doen is de bende geleidelijk op splitsen in steeds kleinere groepen.
Als je die met pakweg tien tegelijk lost steken die, daarvan ben ik overtuigd, meer op dan als je ze met 80 of meer tegelijk ‘lapt’.
En een voor een lossen?
Ik ben daar niet voor. Duiven vliegen graag samen en je loopt het risico dat ze zich aansluiten bij andere. Of vertrouwen verliezen.
 
AANBEVOLEN
Uiteraard meent ieder dat zijn manier de goede is. Anders deed men het immers anders. Of men is niet in de gelegenheid, dat kan ook.
Ik durf zeggen dat ik in de 80-er en 90-er jaren het jonge duivenspel tot kunst verheven heb. Wegens omstandigheden waar ik niet om gevraagd heb staan de jonge duivenhokken nu leeg, maar dat is een lang verhaal.
Wat ik destijds deed was de duiven grondig op leren zonder overdrijven. Ik liet ze weg brengen en in steeds kleinere groepen lossen tot 70 kilometer.
En ik lette op de aankomsten. Incidenteel gebeurde het dat een pieper zich losmaakte van de rest. Die kreeg een groene knijpring om. Laatkomers een rode. Waren die de keer daarop op tijd dan ging die af. Weer te laat betekende een tweede rood ringetje. Een derde kregen ze niet om. Wat er met jongen gebeurde die zo’n derde knijpring verdienden laat zich raden.
Aldus werd het spel aangevangen met duiven die al min of meer gesorteerd waren.
En vanaf de eerste vlucht waren de getekende al vaak paraat.
CRUCIAAL
Jongen wegwijs maken, voorbereiden op het nakende seizoen kan dus op verschillende manieren. In Nederland is nu een nieuwe generatie specialisten.
De uitblinkers van nu zijn met name Peter Theunis, Henri van Doorn en Jan Eskens. De eerste rijdt weinig, de andere zoveel ze kunnen.
Zo zie je maar. Van wezenlijk belang lijkt dat niet.
Wat dat wel is? Waar in feite bijna alles om draait?
Gezondheid.
Zijn jongen kerngezond dan kan je amper fouten maken.
Zonder gezondheid kan je amper goed doen. Dan is zelfs dagelijks lappen ‘niks gekort’. Hoe duiven gezond krijgen of houden?
Cruciaal is de aanleg. Het moet goed zitten op het kweekhok. Daar komt alle goeds vandaan. En ook heel veel miserie later.