Ga direct naar de inhoud.

Wat een jaar

Liefhebbers belden, ‘smsten’, mailden, ‘whatsappten’ maar het was wel degelijk waar: Deze al avond inmanden in plaats van, zoals gebruikelijk, vrijdag vanwege verwacht slecht weer in Frankrijk op zaterdag. Zoiets had men nog nooit mee gemaakt. Dat kon ook niet, want zo iets was nog nooit gebeurd.

Vooral mensen op hun werk schrokken. ‘Dat kan er nog wel bij’ moeten die gedacht hebben. Want het is me het duivenjaar wel.

 KLAPPEN

- Liefhebbers die een hele week in de weer zijn duiven voor te bereiden en dan te horen krijgen dat niet gevlogen wordt? Prettig is anders.

- Half juni, ‘al’ de helft van de jongen kwijt? Sommigen zouden er voor willen tekenen. Hoe bar die verliezen zijn merk ik als ik ’s avonds de duiven los laat. De rondvliegende klad wordt alsmaar groter. En als die dan op het dak neerstrijkt zie je pas goed hoeveel vreemde er tussen zitten. Zowel Nederlandse als Belgische jongen die het noorden kwijt zijn.

- Vluchten met jongen die 3 uur open staan terwijl die in een naburig verbond snel sluiten vanwege een verschil in lossen van 20 minuten? In Limburg kunnen ze er over mee praten.

- Liefhebbers die hun jongen met moeite opgeleerd krijgen? Er zijn er volop.

En dat terwijl de zomer niet eens zo uitzonderlijk slecht is. Maar het lijkt er op dat de weergoden het op de arme duivenliefhebbers gemunt hebben.

SPORT

Maar foeteren, wakker liggen, chagrijnig worden, dingen afreageren op vrienden en zelfs gezinsgenoten brengt je niet verder.Tegenslagen horen bij het leven en bij sport. Elke sport.

Denk aan een voetbalploeg die degradeert of op een groot toernooi wordt uitgeschakeld door een foute beslissing van de scheidsrechter.

Aan een wielrenner of schaatser die een heel jaar intensief trainen verloren ziet gaan door een stomme val.

En aan zoveel andere sporters die door het noodlot tegen de oren geslagen worden. Die soms door een onnozel iets een heel jaar trainen om zeep zien gaan. Maar dit zijn niet de echte problemen in het leven, want mogelijk kent U mijn mantra:‘Zo lang de grootste ellende in Uw leven zich afspeelt op en rond het duivenhok bent U een gelukkig mens.’

Het weer hebben we niet in de hand. Dus je humeur er door laten bederven mist elke zin. Wat anders wordt het als zaken mislopen door eigen schuld. En dat gebeurt meer dan men denkt.

 HOE VER

‘Hoe ver zit je al met je jongen?’ Een vraag die liefhebbers elkaar vaak stellen.

Ze lijken pas tevreden als ze op minstens de halve afstand van de eerste vlucht zijn gelapt. Vroeger was ik evenmin content als ik ze niet verder had kunnen lappen dan pakweg 30 kilometer. Nu denk ik daar anders over. Ben ik er zelfs van overtuigd dat dat stelselmatig de afstand opvoeren helemaal verkeerd is met jongen die niet perfect gezond zijn. Dan komen ze meestal later thuis dan de lapper zelf. Soms zelfs veel later. ‘Daar hebben ze van geleerd’, menen sommigen. Geloof ik niets van.

Wat je doet is het zelfvertrouwen ondermijnen. Jongen die er telkens weer erg lang over doen thuis te raken hebben niets geleerd. Dat blijkt als er gevlogen wordt. Die mannen die talloze malen met de jongen op stap gingen en er soms nog ver mee rijden ook bedoelen het goed, maar wat blijkt meestal al na enkele vluchten? Sportgenoten die weinig ‘reden’ spelen even goed. Of nog beter. Een van de beste liefhebbers van Midden Nederland is ene Hans Ottevanger uit Gorinchem. De man leert zijn duiven nooit op en zo zijn er meer!

GEZONDHEID    

Heel veel staat of valt met gezondheid.En hoe herken je die vooral? Als je jongen, als je in de buurt van het hok komt, al gereed zitten om met hels kabaal het hok uit te stormen. Zodanig dat je op moet passen dat ze je niet recht in je gezicht vliegen. Als je je vervolgens omdraait mag je ze niet meer zien. Ze mogen geen ronde gemaakt hebben, maar in rechte lijn uit zicht zijn verdwenen. Je zit helemaal op rozen als ze later afgepeigerd terug komen. Niet samen, maar als het ware uiteen gereten. Vroeger had ik elk jaar zulke jongen.

In maart en april vlogen ze geen meter, maar ik wist dat het goed zou komen. En dat gebeurde ook elk jaar. Omdat ik iets gegeven had wisten de sportgenoten.Ik leerde op de duur zulke opmerkingen negeren. Als je het ontkende was je een leugenaar.

Dat spontaan aan huis gaan trainen gebeurde vrij kort na de scheiding van de geslachten. Met duiven die dermate trainen hoef je niet veel te rijden. Helaas kwam er, vanwege omstandigheden waar ik niet om gevraagd heb een eind aan spelen met gescheiden geslachten. De hokken die dicht tegen het woonhuis stonden moesten worden ontruimd zodat alles op een hok kwam te zitten en van uren spontaan trainen geen sprake meer was.

FOUT

Jongen die niet naar behoren trainen is tegenwoordig bij velen eerder regel.Omdat men ze niet kan scheiden, vanwege bij blijven zetten van piepers, onderling paren of, en dat komt het meest voor, vanwege minder gezond. Het zijn zulke duiven waar ik het over had en waarmee velen de fout in gaan. Omdat men, hoewel ze te laat blijven komen, bijna dwangmatig de afstanden vergroot. En die daarbij, zoals gezegd, niets leren, of erger nog verloren gaan. Soms zelfs massaal, ook bij mooi weer.

Wat je beter doet met zulke is kortbij blijven, dan maar wat vaker lappen. Hoe kort is ‘kortbij?’ Dat hoeft niet verder te zijn dan 12 a 15 kilometer. Na enkele lapvluchtjes zullen ze al vrij snel in de goede richting vertrekken en pas dan kan je er mee verder.

Zulke duiven leren wel iets!

ZODUS

Daarom lijkt me dat jongen die pakweg 3 keer van 15 km gelapt werden en recht naar huis stormden meer leerden dan jongen die tot 50 km gelapt werden maar er veel te lang over deden thuis te raken. Van vroeger, toen duivenliefhebbers nog werkten, herinner ik me heel goede spelers die niet anders deden dan drie of hoogstens vier keer lappen op 10 kilometer en dan oeps, ineens op Quievrain.

Toegegeven, dat was vroeger. Wat toen kon lijkt nu niet meer te kunnen.

Hoewel, ze zijn er nog. Mensen als Ottevanger, Boeckx en consorten die van lappen amper werk maken maar toch weinig verliezen kennen en zelfs presteren.

DE DIERENARTS  

Dan zijn er nog de liefhebbers die menen zonder dierenarts te kunnen. Ze lazen in reportages over kampioenen die beweren medicatie afgezworen te hebben. Dat kwaliteit en kwaliteit alleen bepalend is en willen die navolgen.

Het is spelen met vuur. Ze zullen wel bestaan, kampioenen die beweren nooit een dierenarts te raadplegen, maar best spiegel je je daar niet aan.  Van lang geleden herinner ik me onze Nederlandse vriend Berry v d Brandt. Hij kreeg zijn jongen niet naar huis, zelfs van 10 kilometer gingen ze verloren, tot hij ten einde raad een dierenarts raadpleegde. Die gaf een antibioticum ‘tegen de koppen’ en hij verloor geen pluim meer. Sterker, begon enorm goed te spelen. Zo zie je maar.